USA 2017 - 7 juli: rondrit Rocky Mountains

8 juli 2017 - Estes Park, Colorado, Verenigde Staten

Aangezien ook bij dit hotel het ontbijt is inbegrepen, vertrekken we rond 8u30 naar de ontbijtzaal. We hebben geluk, er komt juist een tafeltje vrij als we binnenkomen. Voor mij is het ontbijt een beetje te vettig, maar ja, dat is wel te verwachten in Amerika. We hebben ondertussen ontdekt dat Amerikanen echt van kaas houden en dat zien we ook in ons hotel: scrambled eggs, mijn lievelingsontbijt, maken ze hier klaar met kaas… Na het ontbijt praten we even met Susie, een lieve mevrouw die iedereen info geeft over wat je in de omgeving kan doen. Ze geeft ons twee kaartjes en duidt er allemaal wegen en uitzichtpunten op aan die we zeker moeten doen. Ze is heel enthousiast en we besluiten dan ook om haar raad op te volgen en haar kaartje te gebruiken. We gingen sowieso een rondrit maken door de Rocky Mountains, en de route van Susie komt wonderwel overeen met de geplande route. Als we vertrekken is het zonnig, ideaal om rond te rijden en van de omgeving te genieten. We stappen op zowat alle mogelijke punten uit en klimmen op alle rotsen die we maar kunnen vinden (ik denk dat Niels stiekem van een berggeit afstamt…). We komen een waterval tegen en Niels en papa beklimmen een rots om daar van het uitzicht te genieten. Mama en ik besluiten dat het onderaan ook erg mooi is en blijven beneden. Juist als papa en Niels weer naar beneden komen, begint het te regenen. Ook al is het niet zo veel, we zijn blij als we weer in de auto zitten.

We rijden verder langs een bergweg en komen een bord tegen dat ons waarschuwt “to be prepared for rapidly changing weather and driving conditions ahead”. Later die dag zullen we maar al te goed merken hoe snel dat weer kan veranderen! We rijden verder over de Old Fall River Road en volgen de Fall River, de Watervalrivier. We klimmen steeds hoger door allemaal “spaarheldbochten”, zoals papa de haarspelbochten noemt, en om ons heen zien we weer veel gelaagde rotsen en kleine aardverschuivingen.

Als we nog hoger klimmen, komen we een nieuw bord tegen dat ons waarschuwt voor gevaarlijke sneeuwvelden. Daar merken we momenteel nog niet veel van, maar overal om ons heen zien we dode bomen en dor hout die tussen gezonde bomen liggen. Een bord op een uitkijkpunt vertelt ons dat de parkwachters dit laten liggen omdat dit goed voor de bodem is. Naarmate we stijgen, komen we meer en meer op de hoogte van de sneeuwvelden op de bergen tegenover ons. Op de berg waar we op rijden is er echter nog niets van sneeuw te zien. Ik heb al heel de dag het gevoel dat ik in Zwitserland zit door al die bergen en de bomen, en de sneeuwvelden versterken dit gevoel alleen maar.

We komen nu echt op gelijke hoogte met de sneeuw en zien dat er ook kleine watervallen van de berg naar beneden lopen. Dode en gezonde bomen staan naast elkaar en opnieuw vertelt een bord ons dat dit komt door een keverplaag. Deze leggen hun eitjes in de stam van de bomen, die dan doodgaan. Normaal gezien gaan alle kevers, larven en eitjes dood in de winter, maar omdat het al verschillende jaren heel zachte winters zijn, is het daar niet koud genoeg voor en overleven de beestjes alles. Voor de bomen geldt het omgekeerde. We stoppen eventjes naast de weg en eten in een klein dalletje. Daar zien we voor het eerst ook sneeuw op onze berg. Het is heel raar, het is een “plas” sneeuw met een diameter van ongeveer twee meter die midden tussen de bloemen en het gras ligt. Het is zelfs nog 22°C!

Na het eten rijden we weer verder, tot we aan een parking komen waar heel veel mensen staan. Uit ervaring weten we ondertussen dat dat betekent dat daar iets te zien is. En inderdaad, op de berg ernaast staan herten! Er leidt een paadje de berg op en we proberen dichter bij de herten te komen. Niels en ik besluiten om eerst helemaal naar de top van de berg te gaan en niet van het pad af te wijken, omdat we de herten zo ook goed kunnen zien. Op de top hebben we een prachtig uitzicht op de omringende bergtoppen, sommige bedekt met ijs, en op de omliggende bergflanken die helemaal verborgen liggen onder groene bomen. We zien er blijkbaar heel professioneel uit want wel vier koppels vragen ons om foto’s van hen te nemen. Als we dat gedaan hebben, zien we opeens een marmotje op minder dan twintig meter van ons. Het steekt zijn kop op van achter een aantal stenen en opgewonden kijken we hoe het beestje naar de top van de berg rent. Recht op ons af! Het blijft even zitten, komt dan zelfs nog dichter en rent ons op nog geen twee meter voorbij. Het is echt schattig en duidelijk niet bang van mensen. Mama en papa komen uiteindelijk ook naar de top en juist als ze boven zijn, begint het schijnbaar uit het niets te onweren. Dat bordje dat ons waarschuwde voor snel veranderende weersomstandigheden had gelijk! Aangezien boven op een berg nu niet bepaald een veilige plaats is, haasten we ons naar beneden. Eerst denk ik dat het aan het regenen is, maar papa kijkt naar mijn trui en zegt dat het aan het sneeuwen/hagelen is. Aangezien ik een shortje aan heb, kan ik dat laatste ook goed aan mijn benen voelen…

Het is ondertussen veel kouder geworden en we rijden verder. We stoppen even in het visitors’ center en vervolgen dan onze weg. Langs de weg zien we opeens vier elanden die rustig aan het eten zijn. Helaas kunnen we niet op tijd stoppen en op die baan is het echt geen optie om te keren, dus we rijden door. Dan komen we aan bij de Continental Divide, de scheidingslijn die aanduidt van waar de rivieren ofwel naar de Atlantische Oceaan, ofwel naar de Stille Oceaan stromen. Het is echt bizar om dat te zien.

Hoe meer we rijden, hoe meer het opvalt hoe snel we stijgen of dalen. Daarnet keken we nog naar beneden naar ravijnen en dalen en nu rijden we door diezelfde dalen langs meanderende rivieren. Door de regen ziet alles er grauw uit, maar toch zie je nog altijd de pracht en de ongereptheid van de natuur. We zien nu ook regelmatig herten en elanden langs de weg, exact zoals Susie ons beloofd had. En natuurlijk moet papa van alles foto’s nemen, wat erop neerkomt dat we (echt letterlijk, we hebben het gemeten) om de drie kilometer stoppen om foto’s te maken. Dat is op zich wel interessant, maar na een tijdje komt het erop neer dat we drie miljoen foto’s hebben van hetzelfde uitzicht, alleen met verschillende invalshoeken. Goh ja, het blijft natuurlijk mooi!

We rijden terug naar ons hotel langs de andere kant van de bergen die we vanochtend hebben opgereden. Opeens steekt een marmot de baan over en moet papa alles dichtsmijten om hem niet te overrijden. Hoe schattig ik de marmot vanmiddag ook vond, voor papa zijn vanaf nu “die beesten echt arrogant en dik”. Langs deze kant zijn de bossen minder aangetast door de keverplaag en nu rijden we door een dik bos, vol groene bomen en kleurrijke bloempjes. Dat is me vandaag ook opgevallen: al zitten we echt heel hoog (3000 à 4000m), overal zijn er kleine bloempjes in allerlei verschillende kleuren, echt mooi! We zien overal kleine watervalletjes die uitkomen in een beekje dat langs de weg loopt. Omdat de zon ondertussen is beginnen schijnen, ziet alles er veel vrolijker uit.

We komen steeds dichter bij Estes Park en het beekje is ondertussen een echte rivier geworden. Hierlangs liggen er allemaal kleine dorpen die er erg Zwitsers uitzien: alles is van hout en er staat zelfs een echt Zwitsers kerkje. Het enige niet-Zwitserse is het feit dat het hier echt heel toeristisch is.

Als we weer in ons stadje zijn, rijden we naar een bbq-restaurant dat we gisteren gezien hadden. Het is echt een uniek systeem daar: je kan niet reserveren, je komt gewoon opdagen en dan kijk je of er plaats is, en anders wacht je maar. Je wordt op een lijst gezet en telkens als er plaats vrijkomt, roepen ze de naam af van de volgende op die lijst. We waren hier gisteren ook naartoe gekomen, maar toen we hoorden dat we drie kwartier zouden moeten wachten voordat we ook maar een tafel zouden krijgen, besloten we om weg te gaan en het vandaag nog eens te proberen. En hier zijn we dus. Ook nu krijgen we te horen dat we wel eens drie kwartier zouden moeten wachten, maar de serveerster vertelt erbij dat veel mensen niet komen opdagen en dat we waarschijnlijk minder lang gaan moeten wachten. En inderdaad, na 25 minuutjes krijgen we een tafel. En dat wachten, dat wordt helemaal goedgemaakt door het lekkere eten. Na ons machtige diner gaan we terug naar ons hotel en plannen we wat we morgen gaan doen. We gaan vroeg moeten opstaan want we willen gaan “hiken”, dus dat wordt op tijd in ons bedje kruipen!