IJsland 2018 - 3 september: Glymur en Hraunfossar

3 september 2018 - Glymur, IJsland

Vanochtend staan we weer voor halfacht op. We kleden ons snel aan om te gaan ontbijten voor alle drukte, maar als we bij de receptie aankomen, blijken we letterlijk de eerste ontbijters te zijn. We kunnen dus een fancy tafeltje met een bank en comfortabele lederen stoelen te pakken krijgen en vallen op het buffetje aan. Deze keer hebben we de toaster voor ons alleen en na een relatief snel ontbijt keren we terug naar onze kamer. Daar pakken we al onze valiezen in en maken we onze rugzakken klaar voor de wandeling van vandaag. 

Papa puzzelt net zolang tot al onze bagage perfect in de koffer past, maar komt dan tot de constatering dat hij de auto niet kan sluiten... Gelukkig blijkt gewoon dat de deuren dicht moeten zijn voordat je de auto kan sluiten. Dat weten we dan ook alweer! Ik word op een belangrijke missie gestuurd: uitchecken en ons washandje terugvragen! Er staat niemand achter de receptie als ik daar aankom, en na even wachten, lijkt het er ook niet op dat iemand mij gezien heeft. Ik ga dus op zoek naar een verantwoordelijke en kom onderweg de poetsvrouwen tegen. Er gaat eentje met me mee om iemand te zoeken en als we bij de receptie komen, zegt ze dat de verantwoordelijke er juist aankomt. Tegen dan staat er al een rij te wachten om in te checken en de eersten slagen erin om dat aan zo'n tergend traag tempo te doen, dat zelfs de receptioniste geïrriteerd raakt. Aangezien de rest van het gezin buiten bij de auto op mij staat te wachten, vraag ik aan de Duitsers voor mij of ik even voor hen mag, aangezien ik maar moet uitchecken en gewoon een vraagje heb. Normaal zou ik dat nooit doen, maar uiteindelijk was ik technisch gesproken voor hen aan de receptie (of ja, dat is toch mijn excuus…) en ik heb echt geen zin om nog eens extra lang te wachten. Met dikke tegenzin mag ik er snel tussenglippen, en handel alles in letterlijk dertig seconden af. Hopelijk zien we ons washandje terug als we daar nog eens logeren voor onze terugvlucht!

Niels is me ondertussen al komen zoeken, en we vertrekken snel met de auto naar onze eerste bestemming: de supermarkt. We kopen stokbrood en salami om ’s middags te eten tijdens onze wandeling, en zetten dan vaart naar Glimur, de grootste waterval van IJsland. Nu ja, dat wordt wel gezegd van meerdere watervallen… Op het baantje naar de parking komen we welgeteld één auto tegen, dus we zijn dan ook heel verbaasd als we daar aankomen en we opeens bijna vijftig auto’s zien staan. We zijn duidelijk niet de enige toeristen die hier willen komen wandelen! De wandeling die wij hebben uitgekozen (lees: papa heeft zowat alles uitgestippeld) is 7.1 km lang en duurt volgens WikiLoc 2u30, maar bij die tijd hebben we toch een beetje onze twijfels.

De wandeling zelf leidt ons langs de rand van een ravijn naar de top van de waterval. Onderweg genieten we van de prachtige vergezichten en intense kleuren, die nog meer opvallen tegen de grijze wolken. Niels gaat er gezwind vandoor, steunend op de stokken die we vlak voor ons vertrek in België nog gekocht hebben. Mama en ik hebben er ook, maar wij laten ze nog even in onze rugzak zitten. Voor papa hebben we er geen gekocht, aangezien we dachten dat hij die toch niet zou gebruiken door de vergroeiing aan zijn hand (ook wel ‘camera’ genaamd). We klimmen omhoog langs het diepe ravijn dat bedekt is met prachtig groen mos en die door de rivier nog elk jaar dieper wordt uitgesleten. We zijn lang niet de enige wandelaars, wat wel gezellig is en ervoor zorgt dat we zeker nooit de weg kwijtraken. Uiteindelijk komen we aan bij een punt waar we de rivier over moeten. We wisten op voorhand dat we dat twee keer zouden moeten doen, en zijn dan ook goed voorbereid met onze surfschoentjes en watersandalen. Er is namelijk geen brug… Op dit eerste punt ligt er een boomstam over de helft van de rivier, maar om die te bereiken, moet je eerst over een reeks stenen wandelen. Over de gehele breedte van de rivier is een kabel gespannen, zodat je makkelijker je evenwicht kan bewaren. We kijken even hoe andere mensen het doen, waarop papa en Niels beslissen om gewoon hun bergschoenen aan te houden bij het oversteken. Ik zie dat toch niet echt zitten, aangezien ik al vaak genoeg last heb van mijn voeten en enkels, dus ik doe toch mijn surfbotjes aan. Ook mama besluit dat dit voor haar het beste idee is. Niels steekt eerst de rivier over, en komt zonder problemen aan de overkant. Daarna volgen mama en ik, en papa sluit het rijtje. We steken één per één over, zodat de kabel niet te veel beweegt. Het blijkt dat we op het juiste moment hebben overgestoken: na ons staan er opeens aan beide kanten grote groepen te wachten. Nu we toch allemaal aan de overkant staan, lijkt het ons een goed idee om hier te eten. Het is ondertussen al één uur en verderop ziet het ernaar uit dat er veel meer wind is. We eten dus daar ons stokbrood op, terwijl we geamuseerd toekijken hoe mensen de rivier (proberen) over te steken. Geen zorgen, er is niemand ingevallen! Of toch niet toen we keken.

Na het eten trekken we weer verder en klimmen langs een steile bergwand naar boven. Gelukkig zijn er touwen gespannen, anders was het nog een pak moeilijker geweest. Eenmaal boven komen we op een uitkijkpunt vanwaar je een magnifiek uitzicht hebt over de baaien achter ons, omringd door de statige heuvels/bergen. Het is werkelijk prachtig, iets wat je normaal gezien alleen maar in films ziet. En dat hebben papa en Niels natuurlijk ook gezien… Mama en ik beslissen na een paar minuten om al alleen verder te gaan, aangezien wij veel trager zijn en ze ons sowieso wel zullen inhalen. Wij wandel-klimmen dus verder, terwijl de mannen achterblijven om de fotografiegoden te eren. Mama en ik stoppen wel af en toe om te kijken of ze achterkomen, en wanneer we gerustgesteld zijn, gaan we verder. We staan al bijna aan de top van de waterval, wanneer we op het idee komen om ook onze wandelstokken te gebruiken. En wat maken die een verschil! We vliegen verder, en bereiken zonder problemen het hoogste deel van de waterval. Het ravijn ligt 190m onder ons, en het uitzicht is prachtig. Het is eigenlijk niet eens de waterval die zo spectaculair is, maar de prachtige rotswanden eromheen. De mannen hebben ons nog steeds niet ingehaald, maar we vangen zo af en toe een glimp van hen op. We wandelen een eindje verder naar de tweede plaats waar we de rivier moeten oversteken. Die ligt stroomopwaarts van de waterval, waar het water minder kracht heeft. We hebben juist beslist dat we al onze surfbotjes weer gaan aandoen en dan daar op papa en Niels gaan wachten, als de twee berggeitjes de hoek omkomen. Zoals we al hadden voorspeld, hebben ze ons met gemak ingehaald. Op dit punt, zo’n vijftig meter voor de waterval, is de rivier veel breder en is er eigenlijk niets voorzien om de oversteek te vergemakkelijken. Gewapend met surfbotjes en onze wandelstokken steken we hem toch met opgetrokken broekspijpen over. Het water komt tot ongeveer midden onze kuiten, maar toch staat er een verrassend stevige stroming en is de bodem verraderlijk glad. Uiteindelijk steekt Niels de rivier daar drie keer over: één keer om zelf naar de overkant te gaan, één keer om terug te keren en mijn wandelstokken aan papa te geven, en dan nog een laatste keer om weer naar de overkant te wandelen. Het is nog altijd niet duidelijk hoe zijn voeten dat ijskoude water zo lang overleefd hebben, maar we durven te spreken van een medisch wonder.

De terugweg gaat een pak vlotter, vooral omdat we de gemakkelijkere weg hebben genomen over de heuvelkammen, in plaats van nu nog eens de andere kant van het ravijn te doen. Uiteindelijk hebben we daar al alles gezien, en we hebben hierna nog een lange reis voor de boeg. Het pad is bedekt met losse stenen, wat onze vooruitgang bemoeilijkt. We steken nog een pak gezwinde Amerikanen voorbij en komen zonder problemen beneden aan. We hebben er bijna 3u30 over gedaan, erg traag dus naar WikiLoc-standaarden, maar hey, wij hebben 24324223 foto’s genomen ondertussen! Aha!

Moe maar voldaan kruipen we in de auto en zetten we koers naar onze volgende bestemming: nog een waterval! Onderweg rijden we vaak langs kleine witte bloemen, waarvan ik op de heenweg dacht dat het eigenlijk stokjes waren waar wol van schapen aan was blijven hangen. Papa heeft tijdens onze wandeling echter ontdekt dat de witte ‘wol’ de zaadjes zijn die nog moeten weggeblazen worden. Het ziet er redelijk bizar uit. We komen ook overal schapen en paarden tegen. Die schapen zitten vaak verbazingwekkend hoog op de steile heuvels en liggen er toch altijd heel comfortabel bij, alsof ze thuis in hun zetel zitten. Ik denk dat Belgische schapen hoogtevrees zouden hebben… (Ik weet trouwens niet zo goed of ik de hopen rots bergen of heuvels moet noemen, het zit er zowat tussenin. Oftewel zijn het enorme heuvels, oftewel kleine bergjes. Nu ja, dat probleem heb ik zowat elke reis en uiteindelijk denk ik niet dat er iemand echt wakker ligt van de benaming. Behalve bio-ingenieurs of zo.) De heuvels zijn trouwens geen gewone hoopjes rots, ze beginnen als glooiende hellingen, maar op de top rijzen er opeens muren van rots stijl naar boven, als natuurlijke forten die de omliggende valleien bewaken. Rond die toppen scheren krijsende meeuwen, een beetje wannabe adelaars.

Net zoals in Amerika verschillen ook hier de landschappen erg van elkaar, al zijn de verschillen subtieler. Hier blijven zwart, groen en grijs de hoofdkleuren, maar hun invulling verschilt van kilometer tot kilometer. We rijden langs letterlijk knalgroene grasvelden die omringd worden door het donkergroen en zwart van de wilde natuur, en verderop zien we dan weer zwarte lavavelden, bedekt door vaalgroen mos. En overal heb je die prachtige weidsheid die je zo’n vrij gevoel geeft. We zien ook een paar bergen met vanboven eeuwige sneeuw, telkens omgeven door witgrijze wolken. Dat levert soms grappige taferelen op: wanneer een stuk zwarte berg omgeven is door sneeuw en wolken, lijkt het alsof  er een rots gewoon in de wolken rondzweeft.

Na een uur rijden komen we aan bij de volgende waterval. Deze ligt gelukkig niet zo ver van de weg af, en na twee minuutjes stappen zijn we er al. Het bijzondere aan de Hraunfossar is het feit dat het een heel brede waterval is, die eigenlijk bestaat uit allemaal kleine watervalletjes. Maar weer is het allermooiste niet de waterval zelf, nee, deze keer is het de ijzig blauwe kleur die het water aanneemt waar het water zich in de rivier stort. We wandelen verder over het aangelegde pad naar de Barnafoss (‘foss’ betekent ‘waterval’ in het IJslands), de tweede waterval op die plek. Deze is veel onstuimiger en stort naar beneden via een soort van raam in de rotsen. Het water kolkt zich een weg naar Hraunfossar verderop. Het pad loopt nog verderdoor, maar als we daar op het einde komen, blijkt dat daar buiten een geocache letterlijk niets te zien is. Aan deze watervallen zie je wel enorm goed dat hier lava heeft gelopen. Onder onze voeten zie je letterlijk de ronde vormen van waar lava gestold is, heel cool.

We zijn snel weer bij de auto en vertrekken eindelijk naar onze slaapplaats voor vannacht. We stoppen nog even om een foto te trekken van een lenswolk die over een berg hangt, en rijden dan verder, een beetje in de hoogte, met naast ons een meanderende rivier die zich een weg slingert door platte, groene valleien, gevuld met boerderijtjes. We passeren ‘Rock and Troll’, een camping die overal trollenhoofden heeft staan, en komen dan uiteindelijk aan in Borganes, een relatief groot stadje waar we nog onze inkopen moeten doen voor ons avondeten. We hebben al veel moeite gehad onderweg met online op te zoeken welke winkels nog open zijn, maar uiteindelijk vinden we er toch een, de Netto. Daar kopen we ons avondeten voor de komende dagen, samen met ontbijt voor morgen. We vinden alles zonder al te veel moeite, buiten één ding: mayonaise. Aangezien we als Belgen toch een reputatie hoog te houden hebben (en we sla en pita willen eten), moeten we die toch hebben. We vinden het ten slotte doordat papa het lumineuze idee had om bij de melk te gaan kijken.

Het is ondertussen al 19u en we moeten nog meer dan een uur rijden naar ons huisje. In de rotsen onderweg zien we de gezichten van een leeuw en een gorilla, wat een teken kan zijn van onze creativiteit, maar ook van onze vermoeidheid. Sinds onze grote wandeling naar de Glimur hebben we onderweg bijna alleen maar meer regen gehad, en we zijn dan ook heel blij wanneer we ’s avonds eindelijk aankomen aan ons huisje. Het is een soort van kleine bungalow, een airbnb waarvan we één muur delen met een koppel dat juist aan het uitladen is als we aankomen. Binnen is het klein maar gezellig, en het uitzicht op de oceaan is prachtig. Wanneer we ons geïnstalleerd hebben, begint mama direct aan het eten (kip aan het spit, die gelukkig al klaar is, met gebakken patatjes, sla en tomaten (en mayonaise!)), terwijl ik deze blog begin te typen.

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s