IJsland 2018 - 16 september: Thórsmörk

16 september 2018 - Hella, IJsland

Vandaag staan we vroeg op, want we hebben een bus te halen. We willen vandaag namelijk Thórsmörk bezoeken en daarbij moet je vaak door een rivier rijden, wat we niet helemaal betrouwen. Het toeristisch seizoen eindigt op 15 september en daarna sluiten veel bedrijven hun deuren, waardoor papa maar één busmaatschappij heeft kunnen vinden die nog naar daar rijdt. We hebben veel moeite met de busstop te vinden, maar na het te vragen aan de receptie, staan we toch op de juiste plaats. Een paar minuten later komt er een grote bus aanrijden en we vragen aan de chauffeur of dit echt de juiste bus is. Hij bevestigt dit, maar zegt dat we best verderrijden naar de volgende stop, aangezien de bus daar een halfuur gewoon stilstaat in het terugkeren en we dus beter daar onze auto zetten. We rijden dus gewoon achter de bus aan naar zijn volgende stop, maar onderweg komen we erachter dat het 240 euro is voor ons alle vier om heen en weer te rijden. Dat vinden we een beetje te veel, dus we beslissen om toch gewoon zelf te rijden.

Door de regen van gisteren zijn we wel een beetje bang dat de rivieren nu extra diep gaan zijn en we beslissen dat we nog altijd de bus kunnen nemen als we aan de eerste rivier merken dat het niet gaat. Aan het begin van het park staat een waterval, maar die slaan we nu even over en we rijden direct verder. Thórsmörk (‘de vallei van Thor’) is een vallei die tussen twee bergketens ligt en doorkruist wordt door superveel kleine riviertjes. Op het einde wordt de vallei gesplitst door nog een kleine bergketen, waardoor je daar eigenlijk twee valleien krijgt. De ene kant heet echt Thórsmörk, de andere heet Godaland, maar voor de gemakkelijkheid ga ik hier gewoon Thórsmörk gebruiken. Na eventjes hobbelen, komen we aan de eerste rivier. We stappen allemaal uit en zoeken naar de plaats waar het water het minst diep is en er zo weinig mogelijk grote stenen liggen. Niels slaagt erin om verderop te voet over te steken en wijst van de overkant met een wandelstok aan waar de scherpe stenen liggen. Helaas is er een kleine miscommunicatie en denken mama en papa dat hij toont waar we moeten rijden, maar oké, we geraken er zonder problemen over. One down, fourteen more to go! De tweede rivier steken we al iets gemakkelijker over. We zijn weer allemaal uitgestapt als er een superjeep (zo eentje op gigantisch hoge wielen) aankomt, die gewoon doorrijdt. Zo zien we dat het water helemaal niet diep is, en volgen we gewoon in zijn spoor. Vanaf daar vallen we in een soort routine: papa en Niels stappen telkens uit om te checken langs waar we moeten rijden en nadat we zijn overgestoken, controleer ik telkens of onze nummerplaat er nog aanhangt. Wij maken er duidelijk een groter probleem van dan de meesten; zo rijdt er één jeep gewoon door, zonder ook maar even te stoppen, met zijn raampje wagenwijd open. Oké dan… Als we even tijd hebben om niet te stressen en rondom ons te kijken, zien we dat het landschap echt prachtig is. De bodem is bedekt met lange, gele grashalmen en lage struiken in alle kleuren, waarachter opeens groene bergen opduiken met daarop gletsjers en sneeuw. De zon schijnt en baadt alles in een gouden gloed.

En dan bij de voorlaatste ‘crossing’ hebben we het zitten. Onze voorste nummerplaat is weg. Hier was het eerste deel van de rivier veel dieper dan alle andere die we al hadden overgestoken, en ook de stroming was sterker. Zodra ik zie dat de plaat weg is, kijken we allemaal om ons heen, en ik loop zelfs een heel eind de oever af om te kijken of hij toch niet ergens is aangespoeld. Ik vind drie nummerplaten, maar de onze zit daar helaas niet bij… Het is een kleine troost te weten dat we niet de enigen zijn die hem hier zijn kwijtgespeeld. Uiteindelijk komen we helemaal op het einde en zien we een brug over de allerlaatste rivier, de Krossà. Deze rivier kan je niet zelf oversteken, maar er is een voetgangersbrug aangelegd zodat je toch aan de bergketen geraakt die de vallei in twee splijt. We weten echter dat er verderop nog een brug moet zijn, dus rijden we door. Als we inderdaad de tweede brug zien, zien we helaas ook dat we eerst nog een andere woeste rivier over moeten. Dat zien we echt niet zitten… En als Niels dan ook nog eens opmerkt dat de eerste helft van de brug is weggespoeld en we dus niet eens aan de overkant zouden geraken, maken we gewoon rechtsomkeer en rijden we terug. Het feit dat er bij die woeste rivier een tractor stond met touwen om mensen uit het water te trekken, droeg misschien ook wel bij tot die beslissing.

We wandelen uiteindelijk toch over het eerste bruggetje en terwijl papa en Niels naar omhoog klimmen in de heuvelrug, lopen mama en ik wat rond aan de voet van de heuvel. Daar zie ik allemaal steentjes schitteren tussen de andere keien: obsidiaan! We houden ons de rest van de tijd bezig met zo groot mogelijke stukken zoeken, totdat papa en Niels weer beneden staan. We eten onze boterhammen op aan de rand van een canyon die haaks op de vallei staat, de enige plaats waar we al picknicktafels gezien hebben. Het is echter zo koud vandaag, dat we liever rondlopen om warm te blijven. Als het dan ook nog eens begint te miezeren, vertrekken we snel weer. We moeten namelijk al die riviertjes weer over die we ’s ochtends doorkruist hebben en we willen niet dat ze nog woester worden door de regen… Gelukkig valt het nu beter mee omdat we al weten wat we moeten doen (en papa een heel goede en verantwoordelijke chauffeur is, je zou sommige auto’s eens moeten zien…), en we geraken nu zelfs die woeste rivier zonder problemen over.

Wat verderop is er nog een river crossing, en terwijl papa en Niels aan het zoeken zijn hoe we die de vorige keer hebben overgestoken, zien we een auto aankomen, die als eerste de rivier oversteekt. Maar die doet het helemaal niet goed en rijdt door het diepe deel. Wanneer hij uit het water komt en ons wilt passeren, zien we dat zijn voorste nummerplaat loshangt. We doen teken dat hij moet stoppen en het blijkt een Spaans koppel te zijn dat hier nog maar een paar dagen is en helemaal niet weet hoe ze met hun auto moeten omgaan. We leggen hen uit dat je best over de breedste stukken rijdt, omdat de rivier daar meestal het traagste stroomt en zeggen hen dat ze best gewoon wachten tot er een andere auto aankomt om te kijken hoe die het aanpakt. Ten slotte waarschuwen we hen voor de volgende rivier (waar wij onze nummerplaat zijn kwijtgeraakt), en raden we hen aan om hun voorste nummerplaat er gewoon af te halen, aangezien die toch al loshangt. Ze zijn heel blij met ons advies en blijven nog even kijken hoe wij de rivier oversteken. Daarna rijden ze door naar de andere kant om foto’s te gaan trekken bij de volgende rivier, die ze besloten hebben niet te zullen oversteken.

Uiteindelijk zitten ze bij de volgende rivier al weer achter ons, en volgen ze exact ons voorbeeld, maar daarna steken ze ons voorbij als papa een foto neemt. Ze waren wel echt vriendelijk en deden nog eens hun raampje open om hem te bedanken voor al het advies en het ‘goede voorbeeld’. Daarna loopt de terugweg een pak vlotter, aangezien de eerste riviertjes allemaal niet moeilijk waren. Mama turft hoeveel river crossings we doen, en uiteindelijk blijkt dat we er in totaal 30 zullen gedaan hebben vandaag (vijftien verschillende, een keertje heen en een keertje terug). Dat worden er 32 als we nog een canyon willen gaan bezoeken, maar dat pad blijkt te glibberig te zijn door de regen, dus die laatste river crossing hebben we voor niets gedaan.

Onderweg zien we ook nog verschillende auto-onderdelen gewoon langs de kant van de weg liggen, wat ons telkens weer eraan herinnert dat dit gevaarlijk terrein is. We zijn dan ook opgelucht als we weer aan de waterval aan het begin van de vallei komen. Deze keer gaan we hem wel bezoeken, en we parkeren ons. Als we een ticketje willen gaan kopen (700 kronen, ~  6 euro, a.u.b.), stopt er een andere auto die ons hun ticketje geeft, aangezien zij toch weggaan. Zo lief! Het speciale aan Seljalandsfoss is het feit dat je erachter kan lopen en dat er een regenboog in verschijnt als je erachter staat en de zon op het water schijnt. We hebben geluk en de zon schijnt juist door een gaatje in het wolkendek als we daar staan, echt mooi! Door de wind wordt het water wel in een dunne mist naar ons geblazen, maar dat deert ons niet. We volgen een pad dat ons nog naar een andere waterval leidt die ik al op weg hiernaartoe had zien liggen. De waterval in kwestie ligt verborgen in een spleet in de rotswand van de vallei, maar je kan er geraken als je over stenen in het water ernaartoe klautert. Dat doet Niels natuurlijk direct, en ik volg hem enige tijd later. We komen terecht in een soort van kleine, magische baai waar de muren helemaal bedekt zijn met mos en algen waar het water naar beneden valt. Ondanks het gebulder van het water, is het een kleine oase van rust. Nu ja, buiten dan die paar fotografen die hun dure camera riskeren om toch maar een deftige foto te krijgen. Het is wel grappig om te zien hoe zij wanhopig proberen hun lens droog te krijgen, wat een onmogelijke taak is… Papa is mij en Niels uiteindelijk achterna geklauterd en we nemen snel een paar foto’s met onze gsm, voor we weer terug klimmen met een brede lach op ons gezicht.

Na die klauterpartij zit het avontuur er voor vandaag op en keren we terug naar huis, waar we gebraden kip (zo gekocht in de Kronan) met gebakken patatjes en sla (heerlijk klaargemaakt door mama) eten. We zijn waarschijnlijk nog nooit zo vroeg thuis geweest, maar dat doet ook wel eens deugd na een vermoeiende dag.

Foto’s