IJsland 2018 - 15 september: Van Höfn naar Hella

15 september 2018 - Hella, IJsland

Vandaag zijn we weer vroeg uit de veren, aangezien we een drukke dag voor de boeg hebben. Na ons ontbijt pakken we onze zakken en puzzelt papa weer alles mooi in de koffer. Ons mooi weer hebben we opgebruikt, het is ijzig koud buiten en de zon verschuilt zich achter een grijs wolkendek waar af en toe druppels uitvallen. We vertrekken snel naar onze volgende, hopelijk zonnigere bestemming. We rijden voor de laatste keer langs Jökulsárlón en ik krijg de kans om nog even afscheid te nemen van mijn zeehondjes. Natuurlijk gaan er niet zoveel zitten als gisteren, maar je weet nooit. Ik word afgezet en wandel naar de waterrand, waar ik onmiddellijk allemaal zwarte hoofdjes zie rondzwemmen. De zeehondjes zijn er toch! Ik tel er deze keer tweeëntwintig en mama en papa komen ook even kijken. Na een paar minuutjes stappen we met een brede glimlach weer in de auto en rijden we verder.

Even later komen we aan het nationale park waar we gisteren onze gletsjerwandeling hebben gemaakt, en natuurlijk zoeken we naar "onze" gletsjer. Het is ondertussen al gestopt met regenen en we zien zelfs een voorzichtig waterzonnetje, wanneer we de bus naar de gletsjer zien rijden. We hopen dat die mensen net zo'n geweldige ervaring hebben als wij gisteren. Wat verder begint het alweer te regenen, dus ze hebben toch al geluk dat zij juist op een droog stuk zitten. Het terrein erna is ons onbekend, dus we kijken onze ogen uit. Eerst lijkt het nog op het landschap waar we al vier dagen doorrijden, met aan de ene kant gigantische velden en de zee en aan de andere kant bergen gespleten door gletsjers en onnoemelijk veel watervalletjes, maar geleidelijk aan verandert het uitzicht. De grond is steeds vaker bedekt met mos en gaat langzaam over in feeërieke lavavelden bedekt door mos. We stoppen aan de kant van de baan vanwaar we een prachtig uitzicht hebben. Voor ons liggen de lavavelden als een hobbelige zwart-groene massa, met daarachter een machtig zicht op een gigantische gletsjertong. Het is prachtig.

Even later komen we bij onze eerste stop van de dag, Fjaðrárgljúfur. Het regent nog steeds, dus mama, Niels en ik eten onze boterhammetjes in de auto terwijl papa de wind trotseert en buiten eet. Als alles op is, vertrekken we naar boven. Fjaðrárgljúfur is een canyon waar je vroeger ook op de bodem kon wandelen, maar te veel toeristen dwaalden van de paadjes af, waardoor de natuur helemaal vernield werd. Daarom is er nu een wandelpad aangelegd langs de rand van de canyon zodat je nog gewoon naar beneden kan kijken. We hebben een prachtig uitzicht over een blauw riviertje dat ontstaat waar drie watervallen samenkomen. Nu ja, watervallen… Het zijn meer waterglijbanen, ze zijn helemaal niet stijl en het water glijdt echt naar beneden. De rotswanden zijn overal bekleed met groen mos, met af en toe rode en gele plantjes ertussen, en zelfs een verloren gouden boompje. Aan de andere kant van de canyon staat er nog een grote heuvel/berg. Wanneer we weer naar de parking wandelen, zien we dat ze op die wand schapen aan het samendrijven zijn met een quad en een moto. Het is echt interessant om te zien hoe ze de schapen van de steile stukken naar beneden jagen gewoon door eens goed gas te geven, en we hebben echt veel respect voor de mensen die zo goed kunnen manoeuvreren en hun evenwicht bewaren op de moto. Beneden worden de schapen bewaakt door een andere quad en in totaal tellen we meer dan zes voertuigen die bezig zijn met schapen bijeen te drijven.

We rijden verder door met mos begroeide lavavelden, maar daar is iets raars mee aan de hand. Het mos naast de weg is valer en donkerder gekleurd dan het mos erachter, en de grens is een heel duidelijk zichtbare lijn die enorm zigzagt. Het is een beetje vreemd. Wat verder komen we bij een groot veld dat vol staat met hoopjes stenen. Geen idee wie er zoveel tijd en geduld heeft om letterlijk honderden, misschien wel duizenden hoopjes stenen op te richten, maar het is verrassend mooi. We zien nog steeds altijd bergen naast ons, soms vlakbij, dan weer in de verte. Die tonen duidelijk hoe hard het hier waait: de straal van de watervallen valt niet recht naar beneden, maar wordt gewoon weggeblazen nog voor ze de grond kan raken. Dit is qua weer echt de slechtste dag die we al gehad hebben.

En toch besluit papa om uit te stappen aan een uitkijkpunt aan het strand “Reynisfjara”. Dit strand is beroemd om zijn zwart zand, basaltzuilen en grot, maar die zijn hier niet direct te zien. Papa wordt bijna weggeblazen als hij uitstapt, en mama, Niels en ik zien het niet echt zitten om ook doornat te worden. Na een tijdje op papa te zitten wachten, besluit ik echter dat ik maar één keer in IJsland ben, kleed ik me ook goed aan en stap ik ook uit. Ik ben op dertig seconden helemaal doorregend, maar dat geeft niet, ik ben op avontuur! Halverwege zie ik papa me al te tegemoet komen, maar hij draait zich om en wandelt met me mee terug naar het uitzichtpunt. Vandaar heb je zicht op drie ‘bridges’ (gaten in de rotsen gemaakt door het water) en een ‘window’ (gat in het midden van de rots dat gemaakt is door de wind) en een uitgestrekt zwart strand dat kilometers lang is. De wind waait er zo hard dat de regen als hagel aanvoelt, en wanneer ik omhoog spring, word ik gewoon vooruit geblazen. Met rode wangetjes en druipnat kruipen papa en ik weer in de auto en rijden we terug naar de Ringweg. Onderweg komen we nog een uitzichtpunt tegen, en aangezien we letterlijk niet natter kunnen worden, besluiten we dat we even goed hier ook kunnen uitstappen. Het zicht is niet zo spectaculair als helemaal boven, maar we zien wel een aantal meeuwen die zich lijken te amuseren met overal schuin langs te scheren. Er staat ook een hypermodern toilet aan de parking, maar helaas moet je 200 kronen betalen om daar binnen te mogen. Iedereen kruipt echter gewoon onder het molentje door, dus papa en ik doen dat ook en drogen onze broek een beetje aan de handdrogers, wat verbazingwekkend goed werkt en onze broek een pak droger is. Tot we natuurlijk door diezelfde stortregen weer naar de auto moeten lopen…

We hebben nog altijd de basaltzuilen en de grot niet gezien, en papa rijdt terug naar een uitkijkpunt dat we eerder voorbij waren gereden. Aan de gigantische hoeveelheid auto’s te zien die daar staat, zouden we hier wel eens meer geluk kunnen hebben. Het regent ook even ietsje minder, dus we stappen alle vier snel uit. Haaks op het strand staat een heuvelrug waarop inderdaad basaltzuilen staan! De grot ligt om het hoekje en is echt prachtig. Heel de heuvelrug bestaat blijkbaar uit zuilen, en de muren en het plafond van bestaan uit zeshoekige zuilen waarvan de onderkant is afgebroken of afgesleten, wat voor een bijzonder effect zorgt. Mama en ik bekijken alles en kruipen dan snel weer in de auto, maar papa en Niels blijven nog ietsje langer buiten voordat we opnieuw vertrekken.

Eigenlijk zouden we nog twee uur wandelen naar een vliegtuigwrak, maar gezien het weer is dat echt onmogelijk. We rijden dus in één trek naar ons nieuwe huisje. Onderweg zien we dat zelfs de schapen schuilen achter rotsen en andere hoge objecten, wat we hen nog nooit hebben zien doen. We passeren nog een waterval die we eigenlijk ook gingen bezoeken, maar daar hebben we geen zin meer in. Vlakbij is er wel een ongeluk gebeurd, ook iets wat we nog nooit gezien hebben in IJsland. We vermoeden dat een van de auto’s te afgeleid was door het zicht van de waterval en daardoor de andere auto niet zag aankomen. Even later komen we aan bij Arhús en nemen we onze intrek in een soort van chalet. Het is groter dan ons vorig optrekje, maar het is ook ouder en lang niet zo functioneel. Aangezien we echt uitgeput zijn, koken we vandaag niet, maar gaan we gewoon een pizza eten in het bijhorende restaurant, waarna we eens vroeg ons bedje inkruipen.

Foto’s