USA2017 - 14 juli : Devils tower

14 juli 2017 - Devils Tower National Monument, Verenigde Staten

Het blijkt dat er vandaag geen ontbijt inbegrepen zit bij ons hotel, dus we moeten bijbetalen om van het buffet te kunnen eten. We besluiten dat we daar uiteindelijk minder tijd mee gaan verliezen dan nog op zoek te gaan naar een winkel en te stoppen, dus we begeven ons naar de ontbijtzaal. Daar blijkt dat de standaardomelet met kaas is klaargemaakt, dus voor mij en Niels was het echt de moeite niet… Tot papa aan de serveerster gewone eitjes vraagt. Na het ontbijt vertrekken we naar ons volgende hotel. Het is ondertussen bijna 10u en al meer dan 30°C buiten! Het valt ons op dat er op veel plaatsen wegenwerken aan de gang zijn en dat daar altijd heel veel mensen bij betrokken zijn, die blijkbaar allemaal met de auto naar de werken rijden, aan de vele pick-uptrucks te zien aan de baan.

Als we de state Wyoming binnenrijden, passeren we door Aladdin, een dorpje dat uit drie hoopjes huizen bestaat waar in totaal nog geen honderd mensen kunnen wonen. De temperatuur is ondertussen nog hoger geklommen en we rijden helemaal alleen over de baan, er is geen enkele andere auto in zicht. Tot het moment dat papa een foto wilt nemen natuurlijk, dan rijdt er opeens iemand achter ons zodat we niet even kunnen stoppen. Het blijkt dat kleine dorpjes hier de norm zijn, want even later rijden we door Alva, een dorpje dat amper 50 inwoners telt, volgens het bord dat ons welkom heet. Even later blijkt dat er toch ook grotere dorpen bestaan in Wyoming, want Hulett is een schattig dorpje met allemaal houten huizen en zelfs een saloon in het stadscentrum, terwijl de huizen errond allemaal een houten ‘porch’ (een open veranda) rond hun huis hebben. Het dorpje bezit ook een grappige antiekwinkel waarvan de ingang versierd is met honderden hertengeweien, een beetje een bizar zicht.

Na twee uur rijden, komt eindelijk onze tussenstop in zicht: Devils Tower. Normaal gezien moet de ‘s’ met een apostrof gescheiden zijn van ‘Devil’, maar honderd jaar geleden heeft men de naam eens fout opgeschreven, en dat is nooit rechtgezet. Devils Tower is een enorme rots die oprijst uit het groene landschap en uit het gesteente phonolite bestaat, wat eigenlijk gestold magma is. Het gesteente rond de monoliet is weg geërodeerd doorheen de eeuwen, waardoor de toren nu helemaal alleen uit het landschap oprijst. Als we aan het visitor center komen, is het halfeen en zowat 37°C. Alleen idioten zouden nu nog een wandeling van 4,5km in de blakende zon maken, toch?

Goed ja, iedereen weet hoe we zijn, dus we beginnen aan onze wandeling (niet iedereen met evenveel zin…). We wisten op voorhand dat we door drie verschillende omgevingen zouden wandelen, maar die veranderingen deden zich ook heel plots voor. We begonnen in een soort van heide. Devils Tower ligt op een hoge heuvel en aangezien het visitor center op het hoogste punt is gebouwd (buiten dan de top van de Tower natuurlijk), liep het heidepad naar beneden. Kennelijk had het hier een paar jaar geleden gebrand, want er lagen veel zwarte bomen op de grond en er waren nog niet veel nieuwe gegroeid, waardoor we op dit deel niet veel schaduw hadden. Gelukkig was er wel wind, anders hadden we het waarschijnlijk niet uitgehouden. Nu was het verrassend draaglijk. Ik was eigenlijk niet zo op mijn gemak omdat ik wist dat er ratelslangen zaten in dat gebied en het er stikte van ratelende geluiden. Dat bleken krekels en een soort cicades te zijn, maar toch… Gelukkig nam mijn schrik af naarmate de wandeling vorderde en uiteindelijk heb ik er ook echt van genoten. De ranger in Bear Lake (onze allereerste wandeling op deze reis) had papa gezegd dat je beter elke tien minuten een slok water drinkt, dan veel te drinken als je dorst krijgt, want tegen dan ben je eigenlijk al uitgedroogd. Die tactiek hebben we sindsdien op elke wandeling toegepast, en hij werkt echt! Ook op deze wandeling stoppen we dus regelmatig, eigenlijk gewoon elke keer we eventjes in de schaduw kunnen staan, om een slokje te drinken. Papa en Niels dragen allebei een rugzak en mama houdt te allen tijde een fles water in haar handen zodat we die niet telkens uit de rugzak moeten halen. Opeens gaat de heide over in rode rotsen, en dat gebeurt echt heel plots, van de ene stap op de andere is de omgeving anders. De rotsen zijn een diep rood, zoals een typische baksteen, maar dan net iets roder en voller. We zien een hertje dat prachtig afsteekt tegen die kleur, maar als we papa’s aandacht proberen te trekken om er een foto van te nemen, springt het speels naar beneden, uit het zicht. Op onze hele wandeling komen we echt weinig tegenliggers tegen, in totaal een vijftal kleine groepjes, wat ervoor zorgt dat we de natuur helemaal ongestoord kunnen verkennen. Even plots als daarnet gaan de rode rotsen over in bosachtig gebied, waar godzijdank meer bomen en dus ook meer schaduwplaatsen zijn. Papa vindt er een haarpluk van een wild dier en als we rangers zien, gaat hij terug naar de plaats waar hij de pluk zag om die op te halen en de rangers te vragen van welk dier die afkomstig kan zijn. De rangers vertrekken echter voor hij terug is, en als ze langs mij in hun golfkarretje rijden, probeer ik hen dan ook tegen te houden en te zeggen dat mijn papa hen iets wilt vragen. Ze zien mijn opgestoken hand en “Excuse me” echter aan voor een beleefde “hallo”, wuiven vrolijk terug en rijden verder. Oké dan… Uiteindelijk komen we, na een lastige klim, weer op de parking van het visitor center. We hebben anderhalf uur over 4,5 km gedaan, maar gezien de temperatuur en het feit dat we om de tien minuten (en minder, want man, als het zo warm is, kan ik om de twee minuten drinken!) stoppen om te drinken, is dat eigenlijk echt nog een goede tijd. We plakken helemaal van de zonnecrème en het stof van de wandeling en gaan even het center binnen om te vragen of de aanwezige rangers misschien weten van welk dier papa’s haarplukje afkomstig is. Dat blijkt helaas niet zo te zijn… Papa en ik kijken nog even rond en lezen een verhaal over een parachutist die voor een weddenschap op de top van Devils Tower geland was, maar die niet meer beneden geraakte. Uiteindelijk moest hij na 6 dagen gered worden door ervaren bergbeklimmers… Als we buiten naar mama en Niels wandelen, blijkt dat zij naar een ranger aan het luisteren zijn die hetzelfde verhaal aan het vertellen is! Na het verhaal vraagt papa nogmaals of deze ranger misschien weet van welk dier het haarplukje afkomstig is, en zij zegt zonder te twijfelen dat het hoogstwaarschijnlijk van een coyote is! Trots steekt papa zijn vondst in een gevonden ziplockzakje en refereert er voor de rest van de dag naar als ‘exhibit A’.

Terwijl we aan het eten zijn, zie ik voor ons een pick-uptruck met daarin twee mooie labradors, maar helaas rijdt de auto weg voor we klaar zijn. Maar plots zien Niels en ik dat hij zich gewoon ergens anders geparkeerd heeft, en blij gaan we even vragen of we de honden mogen aaien. En dat mag! ‘Mijn’ hond is een zesjarige labrador genaamd Willy en die van Niels is een vijf-en-een-halfjarige Engelse labrador genaamd Mary-Jane. Allebei zijn ze heel blij met de aandacht, al tonen ze dat elk op hun eigen manier: Willy staat recht in de auto en likt me heel de tijd, terwijl Mary-Jane op haar achterpoten zit en gewoon stilletjes geniet met haar ogen halfdicht. Ondanks de mooie wandeling, is dit toch ook een hoogtepunt van de dag.

Uiteindelijk slagen we erin de hondjes achter te laten en vertrekken we richting Sheridan, waar we de nacht zullen doorbrengen. Onderweg zien we een kudde schapen met schattige lammetjes, nog prairie dogs, antilopes en pronghorns, dat zijn gaffelantilopen. Weer valt het op dat er maar heel weinig volk op de baan is. Langs de kant van de weg zien we, in plaats van landbouw, voor het eerst een andere soort industrie: jaknikkers zijn bezig olie uit de grond te halen. Er loopt een treinspoor langs de velden en we zien wagons zover het oog reikt, het moeten er honderden zijn. Het begint langzaamaan te regenen, en we zijn blij dat we onderweg zijn en geen wandeling meer moeten maken.

We stoppen nog eventjes aan de Starbucks voor mama en papa, die een beetje koffie nodig hebben om te kunnen blijven rijden. Niels gaat naar de McDonald’s ertegenover om een cola te gaan kopen, maar hij blijft echt heel lang weg. Mama begint zich al zorgen te maken en juist wanneer ze beslist om hem te gaan zoeken, duikt hij op. Het blijkt dat hij helemaal naar het einde van de straat is gelopen om een fles cola te gaan kopen omdat hij geen zin had in een beker van McDo…

We rijden verder en op een uurtje van onze bestemming worden de heuvels grilliger en duiken er bergen op aan de horizon. De heuvels zien er verweerd uit, alsof de wind telkens stukjes van hen snijdt, en ze zijn bedekt met stug gras en kleine, lage struikjes. Het is een weids uitzicht en hoe dichter we naar de bergen rijden, hoe duidelijker deze opdoemen in de verte. We zien nu zelfs de toppen die bedekt zijn met sneeuw. Ondertussen gaan de geelgroene heuvels bijna ongemerkt over in bruine, puntigere en grotere heuvels met nog minder planten op, die op hun beurt overgaan in een soort van heuvelmuur die als het ware de achterliggende bergen lijkt te beschermen. We passeren een klein trailerpark waar niemand meer woont, alle trailers, huizen en auto’s zijn ruïnes en wrakken. Het biedt een armoedig zicht… Even later passeren we een wegwijzer naar ‘Lake De Smet’. Leuk om te zien dat andere Vlamingen ons hier zijn voor geweest!

Als we in Sheridan aankomen, blijkt dat het juist deze week hier een rodeo is. We hebben even problemen met het regelen van ontbijt, maar uiteindelijk raakt alles zonder al te veel problemen opgelost. We frissen ons even op in onze hotelkamer en nemen dan de lift naar beneden. Er staat al een oudere dame in, en tot mijn grote verrassing herken ik haar! Gisterenavond waren we namelijk een mevrouw tegengekomen op het moment dat wij uit de traphal kwamen en zij de lift wou nemen. Ze vroeg ons of de traphal naar de lobby leidde, want zij had daarnet gekeken en dacht dat de trap alleen maar naar de nooddeur naar buiten leidde. Omdat het inderdaad een beetje raar in elkaar zat,  bood ik haar aan om haar te tonen hoe ze dan moest lopen en zijn we samen met de trap naar beneden en weer naar boven gegaan. We hebben toen even gepraat (haar zoon had in Luxemburg gestudeerd en ze hadden samen België bezocht), waarna we elkaar het beste hadden gewenst en weer naar onze kamer waren gegaan. En nu kwamen we elkaar dus weer tegen, weer aan de lift, weer in elkaars hotel, maar deze keer in een andere stad! We waren allebei stomverbaasd en na even te overleggen, bleek dat we zowat exact dezelfde reis zouden maken vanaf nu!

Na opnieuw afscheid te hebben genomen, vertrekken we naar een Ierse pub vlakbij. Papa had deze gezien toen we aankwamen, en wil daar nu graag gaan eten. Helaas blijkt het er echt heel ongezellig te zijn, dus we besluiten om te kijken of we op de rodeo iets kunnen eten. Mama had op voorhand opgezocht waar we konden eten in Sheridan en er bleek maar één restaurant te zijn dat slechte reviews had, dus we wisten waar we wel en niet binnen moesten gaan. In het stadje zelf zien we niemand, het is echt bizar. Het centrum is afgezet met hekkens, maar zelfs binnen de hekkens is er geen volk, en omdat we moeten betalen om binnen te mogen, besluiten we om erbuiten iets van eten te zoeken. En op de hoek van de straat zien we het ene restaurant met de slechte reviews (trage bediening, te duur etc.)… We hebben ondertussen te veel honger, dus we besluiten om het toch een kans te geven. En dat blijkt een goede keuze te zijn, want het eten is er echt lekker! Mama en ik genieten van onze pasta met scampi’s, papa’s steak is perfect klaargemaakt en Niels verorbert met veel smaak zijn hamburger en daarenboven blijkt de bediening echt supervriendelijk en snel, want na een kwartier hebben we ons eten al! De slechte reviews hadden duidelijk ongelijk. Na het eten keren we voldaan terug naar ons hotel om te gaan slapen, want morgen hebben we een drukke dag voor de boeg.