USA 2017 - 17 juli: Cody - Yellowstone

17 juli 2017 - Yellowstone National Park, Wyoming, Verenigde Staten

Deze ochtend moeten we weer vroeg opstaan, want vandaag gaan we naar Yellowstone en we hebben dus wel wat kilometers voor de boeg. Na het ontbijt stappen we in de auto en vertrekken we. We rijden weer door mooie groene heuvels en gele rotsen, tot we eventjes stoppen aan een ghosttown, een verlaten stadje. Of dat dachten we toch, want het blijkt een verlaten mijn te zijn waar zich het ergste mijndrama van Montana heeft afgespeeld. In 1942 zijn hier 79 mannen omgekomen bij een explosie, sommigen door de explosie zelf, maar de meesten door het methaangas dat daarbij vrijkwam. Twee mannen hebben zelfs een briefje achtergelaten voor hun vrouw en dochters, terwijl ze wachtten op het methaangas dat zeker zou komen. Maar 3 mannen hebben de mijn op tijd kunnen verlaten en ze hebben de oude mijn laten staan als een soort van monument.
Na dit stille moment, beginnen we aan de Bear Tooth Highway, een weg die speciaal is aangelegd om de mooie punten van de bergen te tonen. We rijden naar boven via een heel aantal "spaarheldbochten", omringd door grijze rotsen, dennenbomen, loofbomen en de vrolijke kleuren van wilde bloemen. Vrachtwagens passeren vol asfalt dat een machine van de weg heeft geschraapt, zodat andere machines er later een nieuwe toplaag op kunnen leggen. Even later moeten we even stilstaan omdat we de schraapmachine en twee grote vrachtwagens om beurten moeten passeren, wat een beetje file produceert. Gelukkig duurt het maar vijf minuutjes en dan mogen we alweer door. We passeren verschillende grote aardverschuivingen die duidelijk de baan hebben overgestoken, op sommige plaatsen is er zelfs nieuw wegdek aangelegd. We stoppen even aan een uitkijkpunt waar we een mooi uitzicht hebben op de omliggende dalen, aardverschuivingen en waar er superveel eekhoorntjes zitten. Het is grappig om de verschillen te zien: sommige zijn slank en atletisch, maar we zien ook de dikste eekhoorns die we deze reis al gezien hebben. Als we verder rijden, passeren we weer sneeuwvelden, ook al is het momenteel 15°C (slecht idee van ons om een short aan te doen...) en er loopt een klein riviertje dat alle velden verbindt en wat verderop in een watervalletje verandert. We zien weer een uitkijkpunt waar een grindweggetje naartoe leidt, maar als we al in het midden zijn, moeten we stoppen omdat een auto in het midden van het weggetje aan het draaien is. Mama en papa zijn een beetje geïrriteerd dat hij dat hier doet i.p.v. op het uitkijkpunt, waar meer dan genoeg plaats is. Maar als hij ons gepasseerd is, zien we waarom hij daar draaide: er loopt een riviertje over het pad en er is dus een diepe geul in de weg... Wij draaien dus ook om en genieten gewoon de rest van de weg van de prachtige, kleine bloemen in alle kleuren van de regenboog. Gisteren hebben we van een ranger geleerd dat zulke bloemen vaak 15 tot 20 jaar nodig hebben om te groeien, echt ongelofelijk! Helaas heeft bijlange na niet iedereen daar evenveel respect voor, als we een gezin zien dat midden tussen de bloemen een foto wilt of de twee mensen die met hun twee honden door een bloemenweide wandelen en alles op hun weg plattrappen. We worden er een beetje boos van...
We stoppen aan de kant van de weg waar niemand staat en daar hebben we het mooiste uitzicht dat we vandaag al gehad hebben: gletsjers komen uit in een prachtig diepblauw meer, dat omringd is door allemaal andere kleine meertjes, groen gras, veelkleurige bloemen en gele bergen. Het is prachtig. En koud, want we staan allemaal te bibberen als we uitstappen. Als we foto’s aan het nemen zijn, krijgen opeens bezoek: twee nieuwsgierige marmotten komen op ons af en zijn niet bang van ons. We nemen nog wat foto’s en stappen dan weer in... om tweehonderd meter verderop weer te stoppen. We berekenen dat we, als we zo frequent blijven stoppen, we ongeveer twaalf mijl per uur kunnen doen. We hebben nog meer dan zeventig mijl te gaan. De sneeuw lijkt hier ondertussen al een meter dik te liggen, en mama probeert uit te stappen, maar ze steekt een been buiten en bedenkt zich. Van binnen zien we het uitzicht ook en zitten we tegelijkertijd veel warmer, toch?
Weer 200m verderop stappen we wel allemaal uit. We wandelen naar de rand van de berg en genieten van het uitzicht op een meer, sneeuw, bloemen en bergen. We springen van rots naar rots om geen bloemen te vertrappelen en keren dan snel terug naar de auto, want er blaast een ijzige wind. Het is ondertussen maar meer 10°C.
We stoppen op het hoogste punt van de berg, waar mama en ik onze lange broek aandoen en we weer paarse madeliefjes zien, en rijden dan weer voort, deze keer naar beneden. Papa ziet dat we 100 km/u mogen rijden, maar hij werpt één blik op de haarspeldbochten naar beneden en besluit dat dat niet zo’n goed idee zou zijn. Langs de weg en op parkings zitten overal marmotten, en papa lijkt het steeds leuker te vinden, want de woorden "vette en arrogante beesten" vallen niet meer.
We rijden door prachtige dalen en komen ogen te kort, overal zijn er meertjes en rotsen en we zijn constant op zoek naar dieren (buiten marmotten, die zien we genoeg) want dit terrein is perfect voor elanden etc. Maar dan zien we een bordje dat die afwezigheid verklaart: hier zitten grizzly beren.
We zien een torentje helemaal vanboven op de berg en besluiten daarnaartoe te rijden omdat daar een prachtig uitzicht zou zijn. Het duurt net iets langer om ernaartoe te rijden dan verwacht, en na meer een kilometer op een klein grindweggetje vol spaarheldbochten komen we eindelijk aan de poort. Die dicht is. Ernaast staat een bordje dat ons vrolijk aankondigt dat de toren elke maandag en dinsdag dicht is en dat we dus voor niets helemaal naar boven zijn gekomen. Het zou handig geweest zijn als dat beneden had gestaan (beneden blijkt dat dat er inderdaad stond, maar dat besluiten we te negeren)...
Naarmate we meer overlooks doen, komen we ook meer bijtende en vliegende insecten tegen die zelfs tot in de auto meekomen. Het is ondertussen al na 13u en we beginnen honger te krijgen, maar we willen nu ook niet lekgestoken worden. We rijden verder tot we echt te veel honger hebben en we wel moeten stoppen. Niels eet in de auto zijn restje pizza dat nog over is van gisterenavond en de rest eet buiten brood met salami. Mama, papa en ik lopen in een cirkeltje om elkaars rug in het oog te kunnen houden, maar ik ben toch blij dat ik mijn hemd met lange mouwen en legging aanheb, ondanks het feit dat het 25°C is. We worden ook experts in heel snel in en uit de auto springen zodat de deuren niet te lang open blijven en het aantal muggen in de auto zelf beperkt blijft. En met succes, want als we vertrekken, zitten er (denken we toch) geen extra muggen  bij ons.
Als we wat verder zijn, roept papa opeens luidt dat hij een beer ziet!! We kijken allemaal op, maar het blijken... koeien te zijn. Nu ja, uiteindelijk moet hij ook steeds op de baan letten, dus dan lijkt een bewegende zwarte vlek inderdaad wel op een beer.
Het begint eventjes te regenen, maar op het moment dat we het bord met Yellowstone National Park passeren, houdt het miraculeus op. Een goed teken, toch? Overal om ons heen staan hoge dennenbomen en de bodem is bedekt met gras, naalden, kleine struikjes en wilde bloemen. Hier kan ik wel even blijven! Als we aan het aanschuiven zijn om onze kaart te tonen en officieel het park binnen te rijden, zien we dat ze hier een wel heel speciaal systeem hebben om kaarten en geld aan te nemen en informatie door te geven. De cabines om je aan te melden liggen een beetje te ver van de weg, en om te vermijden dat de rangers telkens er zouden moeter uitkomen, heeft elke ranger een soort van grijper gekregen, zo’n ding waarmee we in België afval van de grond rapen. Het is een gek en eerlijk gezegd een beetje een belachelijk zicht. Maar hey, if it’s stupid and it works, it ain’t stupid (Als het er dom uitziet maar het werkt, dan is het niet dom)!
In het park zelf lopen er overal riviertjes en zien we veel open plekken tussen de dichte bomen, ideaal voor dieren. We rijden door een soort van diepe vallei, met aan beide kanten indrukwekkend hoge en stevige rotsen die oprijzen als beschermmuren. Ik voel me bijna in de jungle.

We zijn wel een beetje vroeg, het is halfdrie, en de meeste dieren komen pas later buiten. Maar dan zien we al direct een hert en twee reetjes! Een beetje verder staat een colonne auto’s en iedereen is met verrekijkers naar de bergwand aan het staren. We stoppen om  te vragen wat er aan de hand is en het blijkt dat er daar berggeiten zitten, maar aangezien we hen zelf niet zien, rijden we door. Nog wat verder zien we een kwispelende bizon, zoals paarden die met hun staart slaan om de vliegen weg te krijgen. En oh boy, hier zitten echt veel bizons! We zien de eerste kudde langs de weg, echt vlakbij! Wat verderop staat  een bizon met een vogel op zijn rug en weer wat later zien we nog een kudde. We hebben op een kwartier al meer bizons gezien hier dan tijdens al onze uren in Custer Park!
We rijden door Lamar Valley, een vallei die bekend staat voor al het wild dat daar rondloopt. De vallei maakt zijn reputatie meer dan waar: we zien weer een hele kudde bizons op nog geen 50m van ons en superveel vogels. Die laatste zijn onze vrienden: zij vangen de insecten die ons willen leegzuigen, wat we alleen maar kunnen aanmoedigen. Volgens Niels zitten er in dit park twee soorten dieren: bizons en vissers. Dat lijkt tot nu toe te kloppen, we hebben echt al veel vissers en bizons gezien en nog niet veel andere landdieren. We rijdens langs een meanderend riviertje en komen weer een kudde bizons tegen. Die zitten aan de rechterkant van de weg, maar iedereen is aan de linkerkant met verrekijkers in de verte aan het staren. We nemen een paar foto’s van de bizons en gaan dan kijken waar iedereen naar aan het staren is. Een kudde pronghorns! De antilopen zitten op 70m van ons en zijn zo goed gecamoufleerd dat we ze waarschijnlijk niet zelf zouden opgemerkt hebben. Wij zijn op den duur de enige die nog naar de pronghorns kijken, en als we terugkeren, zien we waarom: de bizons zitten nu maar meer op een paar meter van de straat. We nemen nogmaals foto’s van hen en rijden dan verder, om nog een kudde bizons te zien die zich in het stof aan het rollen zijn, een machtig zicht. Overal langs de baan kan je goed zien waar bizons vaak rollen, want daar zijn er kale plekken in het verder groene gras. Bij zowat alle kuddes kan je de stier er direct uithalen, want dat is het grootste dier van allemaal en hij bewaakt zijn grote kudde en alle kalfjes. En daar heeft hij werk mee, want er zijn veel kalfjes! Bij een kudde van ongeveer vijftig bizons, tellen we wel meer dan zestien kalfjes, en er blijven maar bizons en kalfjes over de heuvelrug komen.

We steken de Yellowstone over, de rivier waarnaar het park vernoemd is, en passeren een Tower Ranger Station. Persoonlijk vind ik de naam een gemiste kans, Power Ranger Station was echt veel cooler geweest… Ook al zijn we al meer dan een uur aan het rijden in het park, toch zijn we nog altijd 18 mijl verwijderd van Mammoth Hot Springs, waar ons hotel ligt. Een paar jaar geleden is er in Yellowstone een grote brand geweest die bijna 30% van het park in as heeft gelegd, en het land draagt daar vandaag nog altijd de sporen van. Overal zien we zwarte skeletten van afgebrande bomen die schril afsteken tegen de blauwe lucht en het groene gras. We bezoeken ook een ‘petrified tree’, een versteende boom die meer dan 50 miljoen jaar oud is en versteend is bij de laatste uitbarsting van de vulkaan in Yellowstone. Ondanks zijn enorme leeftijd, ziet hij er gewoon uit als een normale boomstronk. Vroeger stonden er drie versteende bomen naast elkaar, maar toeristen hebben zo veel stukjes van die andere twee afgekapt, dat ze gewoon verdwenen zijn.

Daarna is het mijn beurt om een flater te begaan. Ik roep heel enthousiast ‘Kijk, daar, daar, daar, een hert!’, om dan te beseffen dat het gewoon een boomstronk met takken is…  Weer wat verderop zien we een lange file op de baan. We vragen ons wat iedereen daar aan het doen, tot we zien dat ze allemaal iets aan het filmen en fotograferen zijn. We rijden dichterbij en stappen uit, en beginnen ook de berm beneden ons af te speuren. En dan zien we hem: een beer!! Eigenlijk mag je niet echt uitstappen als je een beer ziet, maar we kunnen de verleiding echt niet weerstaan. Het is nog een welpje en we zijn dus een beetje bang dat de mama ons elk moment kan aanvallen, aangezien we haar niet zien, zeker als het beertje op ons afkomt. We nemen een heel aantal foto’s, maar als het op een 30m van ons komt, besluiten we dat we beter kunnen wegrijden.

Uiteindelijk komt Mammoth Hot Springs in zicht, en vlak voor de eerste huizen, zien we een hinde. Wauw, zo dicht bij de huizen! We rijden het dorpje binnen en zien dan letterlijk een hele kudde gewoon op het grasplein vlak voor het visitor center staan. Dit is pas dicht! De wind is ondertussen extra hard opgestoken, en we worden bijna van onze sokken geblazen als we uitstappen. We checken in en rijden dan verder naar onze ‘lodge’, een soort van luxueus en primitief tuinhuis tegelijk. De bedden zijn comfortabel, en we hebben een kleine douche, een toilet, en een lavabo, maar dat is het dan ook. We hebben ook een overdekt houten terras voor ons huis met twee houten stoelen, dat uitgeeft op een grasplein waar ook alle andere huisjes van ons ‘wijkje’ op uitkomen. Als we aankomen, zitten er allemaal een soort van eekhoorntjes/prairie dogs die totaal niet bang zijn van mensen en echt superdicht komen. Als we eenmaal alles hebben uitgeladen, gaan we eten.

Er zijn maar twee restaurants in Mammoth, waarvan eentje redelijk duur en een ander met fastfood. Daar had papa geen zin in dus wij naar het ander. Daarna gaan we naar de warmwaterbronnen kijken. Die worden opgewarmd door de vulkaan en veranderen constant. Soms wordt er eentje van de ene dag op de andere inactief, wat een paar dagen kan duren, of enkele jaren, of gewoon voor altijd. De kleuren zijn ook prachtig. Bij de actieve bronnen zie je allemaal verschillende tinten rood, bruin en oranje, terwijl de plaatsen waar er vroeger bronnen lagen die nu niet meer werken, meer op een maanlandschap lijken dan op iets anders. Die plaatsen zijn namelijk helemaal wit en ik krijg spontaan de neiging om een sneeuwballengevecht te houden. De bronnen liggen allemaal op verschillende niveaus en de grond is er heel poreus, dus er is een wandelpad aangelegd dat alle bronnen met elkaar verbindt. De bronnen zelf stinken trouwens verschrikkelijk naar rot ei, maar dat moet je er maar bij nemen. Niels en ik willen te voet naar boven gaan, maar papa en mama hebben daar niet zo’n zin in. Aangezien er boven ook een parking is, spreken we af dat Niels en ik te voet zullen gaan en mama en papa ons boven zullen oppikken. Niels en ik zijn eerst boven, waar we nog een wandeling kunnen maken. Mama en papa komen ons uiteindelijk achterna en we kunnen nog een aantal mooie foto’s maken voordat de zon ondergaat. We rijden nog een beetje verder om nog andere bronnen te bekijken, maar het is al te donker om nog echt iets te kunnen zien. We keren dus terug naar onze lodge en maken ons klaar om te gaan slapen, want mama is supermoe en wil op tijd in bed. Dan begint het opeens superhard te hagelen met heel grote bollen. Dat stopt echter ook even snel als het begonnen is en we kunnen rustig gaan slapen.