IJsland 2018 - 17 september: Landmannalaugar

17 september 2018 - Landmannalaugar, IJsland

Vandaag moesten we om 7u op omdat we ver moesten rijden. Stefaan had namelijk voorzien om vandaag naar Landmannalaugar te gaan, een fantastisch landschap in een nationaal park. Gisteravond heeft Stefaan nog heel wat sites op het internet doorgenomen om commentaren over de wegen ernaartoe te lezen. Er is een langere weg ernaartoe, eerst de 26 en dan de F225, maar daar moet je “forden”, rivieren doorkruisen dus. De andere weg, de F208 is veel korter maar blijkbaar ook veel slechter zodat je er toch even lang over doet. Niels staat op met hoofdpijn en verkiest om in het huisje te blijven om te kunnen slapen. Uiteindelijk overhalen we hem toch om mee te gaan. De dokter had gezegd dat hij vooral veel moest bewegen en dat zal hij meer doen als hij meegaat. Het eerste stuk is op asfalt, dus dat gaat lekker vooruit, zeker aangezien je hier bijna alleen op de baan rijdt. Dan begint de 50 km op niet verharde wegen. In het begin gaat het nog goed, ze hebben de weg blijkbaar wat opgelapt. Maar eigenlijk wordt het steeds wat erger. Voor Niels is deze weg een marteling maar hij houdt zich goed. Het landschap varieert constant. We hebben geluk dat het zonnig is zodat we de gletsjers goed kunnen zien. We vermoeden zelfs dat het deze nacht op sommige bergen gesneeuwd moet hebben. Je kan echter kilometers ver kijken. Na 30 km hebben we nog helemaal niemand tegengekomen. We zien de eerste andere auto pas als we een rivier moeten oversteken. Het blijkt van parkwachters te zijn. We zien waar zij oversteken en doen dan hetzelfde maar een beetje trager. Stefaan is ondertussen een geroutineerde “forder” en hij weet al dat hij een boeggolf mag hebben vooraan aan de auto maar geen opspattend water. We moeten minder rivieren over doordat ze de weg op sommige plaatsen opgehoogd hebben en er grote buizen onder gestopt hebben om het water van de ene kant naar de andere kant door te laten. Op een bepaald moment zien we in de verte een berg met witte stippen op. Eline neemt de verrekijker om dat nader te onderzoeken en ontdekt dat het allemaal schapen zijn. Er zitten er wel 100 op tot bovenaan de berg. Dat zal ook wat werk vragen om die allemaal naar beneden te krijgen. Wanneer we toevallig stilstaan aan de kant van de weg zodat Stefaan nog wat foto’s van de omgeving kan nemen zien we paarden aankomen. Ze komen aangelopen van achter een bocht, hun manen wild wapperend in de wind. We grijpen allemaal onze gsm om het te filmen. De grond daverde van hun hoeven. Het is net een tafereel uit een westernfilm. Ze passeren alle 34 vlak langs onze auto verder naar boven op de berg, waar ze even stapvoets verdergaan, waarschijnlijk ook moe van de klim naar boven. Erachter volgen 3 paarden die bereden worden. En erachter komen 6 auto’s. We vragen ons af hoelang zij de colonne al aan het volgen zijn zonder er voorbij te geraken. Dit verklaart ook waarom we nog geen enkele tegenligger ontmoet hadden. We rijden verder en komen aan de splitsing met de F208 die wij voor de laatste 6 km ook moeten volgen. We zijn heel blij dat we die niet 20 km hebben moeten volgen want dit is de slechtste weg die we ooit gereden hebben. Stel je voor, een weg met over de hele breedte putten met ertussen wat grond. Je ontwijkt de ene put maar sukkelt onvermijdelijk in de volgende. Stefaan reed nog liever door grote plassen dan steeds door de kleinere putten. Wanneer we zien dat het nog 2,4 km is, besluit Niels uit de auto te stappen en te voet verder te gaan. Nog geen 2 minuten na ons komt hij ook aan bij de parking. Je kunt je dus voorstellen aan welk laag tempo wij reden. We hebben 100 km gereden en we hebben dat in 3 u afgelegd, waarvan 50 km op asfalt in 40 minuten en de laatste  50 km in 2u20.

Er staat een groot bord met welke wandelingen je kunt doen. Diegene die Stefaan in gedachten had is 8,5 km en duurt 3,5 tot 4,5 uur. Dat vinden we toch wel lang, dus kiezen we een andere die 2,5 tot 3,5 uur duurt. Volgens de beschrijving is het eenvoudige wandeling, “whitout hindrances”. Ik weet niet wat hindrances betekent, maar ik vind dat het op hindernissen lijkt, dus ik vind het goed. We vertrekken en zien een eindje verder een volledig zwarte berg. En een paadje dat zigzag omhoog gaat, heel steil. En natuurlijk is dat de wandeling die wij gekozen hebben. Het pad is net een laagje zwart zand op rotsen. Mijn mannelijke berggeiten stuiven ervandoor. Het jongste vrouwelijke geitje heeft het moeilijker en moeder geit bengelt achteraan. Het is echt voetje voor voetje en zo gewoon naar boven. Ik hoor mijn hart zelfs kloppen, zo luid bonkt het. Toch slaag ik er ook in om in 30 minuten tot de top van die berg te geraken. Ik ben heel blij dat ik die wandelstokken heb, anders was ik er niet geraakt, toch zeker niet zonder angst. Boven op de top besluiten we te picknicken want we hebben koolhydraten of suikers nodig. We hebben een prachtig zicht op de ryolietbergen met de vele prachtige kleuren, van geel tot roestbruin en zelfs rood. In de verte komen er zwarte wolken aan en we zien zelfs een regenboog in een stukje wolk. Deze reis hebben we al op de onmogelijkste plaatsen regenbogen gezien. Achter ons zien we een hogere berg dan de onze en we zien zelfs mensen op de top staan. Als ik vraag naar waar onze wandeling verder gaat, wijst Stefaan naar boven. Ik moet toegeven dat ik wel even moet slikken. Die hoge besneeuwde berg is de Bláhnúkur en daar moeten we naartoe. Gelukkig geeft het eten ons wel energie. Ik heb me erbij neergelegd dat terugkeren toch geen optie is, dus we moeten verder. In 20 minuten staan we ook op de top. Ik ben blij dat ik dit stuk omhoog moest gaan, want de groep die daarnet op de top stond, moet nu langs onze weg naar beneden en dat is serieus steil. Boven op de Bláhnúkur ligt er dus zelfs sneeuw en is het wel frisser. Ik doe dus ook maar mijn jas aan. Er staat dat we op een hoogte van 952 meter staan. We hebben wat meer dan 350 m geklommen over een afstand van 1,6 km, dus een gemiddeld stijgingspercentage van 23% (Stefaan heeft het net voor me uitgerekend). De wandeling loopt verder langs de andere kant van de berg en die is nog een heel stuk besneeuwd. We moeten dus stap voor stap naar beneden. Soms is het erg steil en is het door heel losse aarde, waardoor je constant wegglijdt. Stefaan heeft geen stokken en geraakt toch steeds sneller naar boven of naar beneden dan Eline en ik. Niels is nog wat sneller. Ik was blij dat Stefaan me kon voorbijsteken, want het leek wel alsof er een lawine achter me zat die mij op zijn pad zou meesleuren. Op een bepaald moment is het zo steil dat we gehurkt naar beneden schuiven. Stefaan niet, die probeert in de grotere losse keien ernaast te gaan, maar dat is nog dichter bij de rand, dus dat durf ik niet. Eerlijk gezegd was ik heel gelukkig dat we terug beneden stonden, al ben ik ook best wel trots dat we dit gedaan hebben. Op die top was het uitzicht over heel de omgeving fenomenaal. Je hebt lavavelden, zwart met soms groen mos, maar hier en daar een rookpluim doordat er een stoomgaten zijn (met bijhorende zwavelgeur, maar dat ruik je niet tot boven), dan heb je de veelkleurige ryolietbergen, dan de zwarte berg die we beklommen en dan nog bergen met sneeuw op. Helemaal in de verte konden we de Vatnajökull zien en die ligt wel een heel eind hiervandaan. Beneden aan de berg stappen we door een lavaveld. De lava is weer gestold op een heel willekeurige manier waardoor het nergens effen is en je overal grillige rotsen ziet met grote gaten ertussen. We horen de zwavelbronnen koken. Op een open plek wil Stefaan graag nog even de drone oplaten om de omgeving vanuit de hoogte te filmen. Niels en Stefaan zijn hier 10 minuten mee zoet en dan gaan we snel verder want het is ondertussen 15u30 en we moeten nog 2,5 km wandelen. Maar nu  gaat het snel en een half uur later staan we bij de auto. En net dan besluiten de weergoden dat het geen kwaad meer kan en dat ze de sluizen wel even mogen openzetten. Dus worden we toch nog wat nat door weg en weer te lopen naar het toilet.

Om 16u30 beginnen we aan de terugtocht. Niels heeft meer hoofdpijn gekregen en probeert te slapen in de auto. En raar maar waar, net in een stuk vol putten valt hij toch wel een half uurtje in slaap. Misschien zit de dafalgan er ook wel voor iets tussen. Onderweg moeten we weer opletten voor schapen. Overdag zitten die altijd ver, maar tegen de avond komen die precies dichter bij de weg zitten. We zien zelfs witte schapen met een zwarte kop. En op Stefaans joehoe wil het schaap nog wel eens fotogeniek doen ook. Voila, daar hebben we dus ook een foto van. We stoppen onderweg nog verschillende keren voor foto’s want het licht is heel mooi, doordat de zon al serieus aan het zakken is. Ook in de terugtocht moeten we 4 keer door een riviertje rijden. Diegene waar we de parkwachters zagen, valt nu opeens tegen. Hij blijkt precies dieper te zijn dan in de heentocht. Na een tijd vragen we ons af of we wel de juiste weg aan het nemen zijn, want deze weg lijkt ons slechter dan in de heentocht. Maar het klopt wel. Ons geheugen speelt ons blijkbaar parten. Wanneer we eindelijk terug aan de asfaltweg gekomen zijn, neem ik het stuur over, want Stefaan is moe van het constant geconcentreerd te moeten zijn op die slechte wegen.

Wanneer we op 5 km van Hella zijn waar we logeren, stoppen we om te tanken en opeens zien we daar op het dak en in het portaal sneeuw liggen. Blijkbaar moet het daar vandaag een beetje gesneeuwd hebben. Nog tot enkele km verder zien we sneeuw in het midden van de baan en in de berm. Aangezien ze waarschijnlijk geen zout strooien hier, heb ik de snelheid toch maar wat aangepast. Even snel als er sneeuw was, is ze ook weer weg en aan ons huisje zien we niets meer ervan. Het moet heel plaatselijk geweest zijn. Het is nog 7°C.

Om 19 uur komen we terug in het huisje aan. De cola en chips komen op tafel want het is onze trouwverjaardag (tja, al 24 jaar) en dat moeten we toch een beetje vieren. We maken zelf pita, wat even goed smaakt als een echt chique diner. Soms kan een mens perfect gelukkig zijn met weinig.

Morgen is onze laatste dag in IJsland, dan willen we nog de Golden Circle doen en dan terug richting Reykjavik, of beter gezegd, we gaan dan terug naar Kevlavik waar de luchthaven is en waar we gaan overnachten in hetzelfde hotel als toen we toekwamen.

We hebben vandaag allemaal genoten van de wandeling. Het is altijd leuker om te wandelen dan een dag in de auto te zitten. Onze batterijen zijn weer opgeladen. Niels zijn hoofdpijn is gelukkig ook beter. Eigenlijk moeten we vroeg in bed, dus zou het beter zijn als het bewolkt is en er geen kans op noorderlicht is.

We laten jullie morgen wel weten of we erin geslaagd zijn op tijd in ons bed te kruipen.

Ann.

Foto’s