USA 2017 - 10 juli: Van Scottbluffs naar de Badlands

11 juli 2017 - Wall, South Dakota, Verenigde Staten

Deze ochtend rijden we weer verder naar een volgend hotel. We eten beneden in de lobby ons ontbijt en vertrekken dan naar de Badlands. In het begin is het landschap, in tegenstelling tot gisteren, meer wat ik van de Great Plains verwachtte: heuvels bedekt met geel gras en uitgestrekte velden. Er staan zowat geen huizen meer, wat heel veel doet, je kan echt mijlenver rondom je kijken.

Oh, trouwens, ik was gisteren nog iets vergeten uit te leggen (volgens papa is dit het meest verrassende dat hij geleerd heeft): het waren geen paarden die de huifkarren trokken, maar ossen! Dat was heel slim gezien natuurlijk, zo had je altijd ossen bij je waar je ook ging. De beesten werden altijd in een bepaalde volgorde voor de kar gespannen. Helemaal vooraan liepen de slimme ossen, in het midden zette je de ‘dumb-dumbs’ (om het in de woorden van de ranger te zeggen) en dan vlak voor de kar spande je de sterkste ossen, want daar komt het grootste deel van het gewicht van de kar. En zo trokken de pioniers dus van oost naar west.

Van dit informatieve intermezzo over ossen schakelen we naadloos weer over naar de reis, want wauw, we hebben vandaag echt veel koeien gezien! Meestal verzamelden ze zich rond plaatsen waar ze water konden vinden, wat logisch is aangezien de meesten pikzwart zijn. Zowat alle kuddes die we vandaag zagen, hadden  kalfjes, echt heel schattig.  Bizar genoeg zagen we één keer een hele kudde koeien allemaal op twee rijen staan, waarbij de laatste rij bijna met hun kop in het gat van de koe voor hen stond. Waarom ze dat deden, we zijn er nog altijd niet aan uit.

Ondertussen wisselen gele en groene grasvlaktes elkaar af, en langzaam aan passeren we steeds meer graanvelden. Opeens duiken er uit het niets overal dennenbomen op. Je zou denken dat we ondertussen wel al zouden weten dat het landschap hier voortdurend van het ene moment op het andere verandert, maar toch worden we er nog altijd door verrast. Als we even op de kaart kijken, wordt de verandering duidelijk: we zijn in Pine Ridge. De oorzaak voor de naam is duidelijk! Overal om ons heen zien we groene heuvels en witte rotsen, bedekt met dennenbomen. Het mooie beeld wordt alleen een beetje verstoord door de vele elektriciteitsdraden.

Omdat onze gps nooit de route van het reisbureau volgt, geven we altijd een paar tussenstops op zodat de twee routes uiteindelijk toch min of meer overeenkomen. Alleen vergeten we dit altijd, en daardoor belanden we vaak in kleine Amerikaanse dorpjes waar we eigenlijk niet moeten zijn maar die we als tussenstop hebben ingegeven. Ook vandaag zijn we weer in die val getrapt want opeens komen we uit in een klein stadje, vlak voor het politiekantoor. Papa denkt dat we moeten terugkeren, dus hij maakt een bocht van 180°, maar dan zegt de gps dat we toch rechtdoor moeten. Dus draait papa verder tot we een hele cirkel hebben gemaakt. En dan besluit hij dat we toch beter zouden terugkeren… Uiteindelijk hebben we drie keer volledig gedraaid voor het politiekantoor, om uiteindelijk inderdaad terug te keren. Als we dan eindelijk het stadje uitrijden, moet papa even stoppen om auto’s door te laten, waarna hij met gierende banden de grote baan oprijdt.  Een witte minivan die drie keer ronddraait voor een politiekantoor en dan met gierende banden wegrijdt? Neeeuuuh, totaal niet verdacht!

We zetten onze reis verder en komen een tijdje later in Indianengebied. Daar moeten we de mooie, geasfalteerde weg verlaten en een kiezelweg oprijden. Het witte stof van de steentjes stuift rond ons op en we moeten opletten dat we niet te dicht bij de auto voor ons rijden, want anders zouden we niets meer zien of een steentje in onze ruit kunnen krijgen. Heel de weg horen we het getik van steentjes die van de banden tegen de onderkant van onze auto springen en we zijn blij dat we een verzekering hebben genomen bij de auto. De verkeersborden langs de weg zitten nog eens vol kogelgaten, wat er nu niet bepaald voor zorgt dat we ons veiliger voelen.

Na meer dan 20 km, komen we eindelijk weer op een verharde weg. De rotsen die in het landschap uitsteken, hebben een dikke, okergele laag in het midden, wat mooi afsteekt tegen de rest van de grijze rotsen. De stenen zijn omringd door geel gras, waar kleine, harde boompjes uitsteken. Ook dit landschap verandert en gaat wat verder over in groene heuvels die af en toe als het ware ‘openbarsten’ om witte rotsen te onthullen.

Rond 13u vinden we een picknickplaatsje aan de kant van de weg, met hoge bomen en betonnen tafels en bankjes die met graffiti beklad zijn. Er zijn nog twee schattige kindjes aan het pauzeren en ik speel even kiekeboe met het meisje, tot ze moet vertrekken. Na het eten zegt papa dat hij zich al sinds het ontbijt draaierig voelt, maar hij besluit om toch verder te rijden, ondanks mama die zegt dat zij ook gerust kan rijden.

Even later stoppen we aan te Massacre of Wounded Knee. Hier heeft het Amerikaanse leger op 29 december 1890 honderden Indianen afgeslacht, en hoewel de verhalen verschillen, staat het vast dat het leger zowel mannen als vrouwen en kinderen heeft afgeslacht met onder meer machinegeweren, waarbij het zelfs haar eigen soldaten heeft gedood. Hierdoor zijn we toch even stil als we verder rijden.

Uiteindelijk beslist papa dat hij toch liever niet zelf verder rijdt, en besluit om achteraan te gaan zitten. Mama kruipt achter het stuur en ik word kaartlezer. Nu ja, veel moet ik niet doen, we zitten ten slotte mijlen achtereen op dezelfde baan… We rijden nu op een hoge heuvelkam en voor ons zien we in de verte de zon op grote, witte rotsen schijnen. Langs ons lopen de zacht glooiende hellingen naar beneden naar groene en gele dalen.

Uiteindelijk komen we aan bij ons doel: de Badlands. Dit is een stuk land dat bestaat uit allemaal rotsen die rood en grijs/beige gestreept zijn. De rotsformaties zijn erg indrukwekkend, maar toch willen we nog niet te veel uitstappen zodat papa zo snel mogelijk in het hotel is. Als we het park weer uitrijden, zien we weer allemaal groene grasvlaktes. Omdat de rotsformaties lager liggen, is de enige indicatie dat de Badlands echt wel hier liggen, de zogenaamde ‘walls’. Dit zijn rotsformaties die het hele gebied omcirkelen en net iets hoger liggen. Zij worden ook gebruikt als grens voor het park.

We zetten nu verder koers naar Wall, het stadje waar we drie nachten zullen verblijven. Overal langs de baan zien we plakkaten voor ‘Wall Drugs’. Drugs zijn hier medicijnen, maar de naam staat ook bij reclame voor cake, eten etc. Uiteindelijk bedenkt papa dat het waarschijnlijk reclame is voor Wall Drugstore, en dit vermoeden wordt later bevestigd. Wel, dat winkelcentrum moet veel geld hebben, want je ziet letterlijk óveral reclame, zelfs in ons hotel begint onze welkomsbrief met ‘Welcome to Wall, home of the World Famous Wall Drugstore Department (LOOK UP!!!)…

Eenmaal in ons hotel doet papa een paar oefeningen om zijn duizeligheid kwijt te spelen, waarna hij gaat slapen en wij gaan zwemmen.

Na anderhalf uur komt papa ook naar buiten. Hij voelt zich beter en besluit mee te gaan naar een restaurant. Op google hadden we enkele restaurants opgezocht. Blijkt dat het restaurant dat we gekozen hadden net in de straat van de Wall Drugstore ligt. Na een enorme steak met lekkere krokante frietjes besluiten we toch nog even binnen te gaan in die Drugstore. Het is als een winkelcentrum maar het ene winkeltje gaat over in het andere en alles is in Western stijl. Het is echt wel de moeite waard om er eens binnen te gaan. Ze verkopen er souvenirs, boeken, juwelen, stenen, kledij, kampeermateriaal. Er is zelfs een restaurant. Blijkbaar is het heel gekend want er zijn buiten speciale parkeerplaatsen voor bussen. Het is elke dag open tot 21u30. Tegen dat we buitengaan zien we enkele kassiersters al stiekem op de klok kijken. Waarschijnlijk heel blij dat hun dag er bijna op zit.

Ook onze dag zit er op. Morgen zullen we de omgeving echt verkennen. 

1 Reactie

  1. Emmanuel:
    11 juli 2017
    Van harte bedankt Eline , voor al die prachtige verhalen ! ! !