IJsland 2018 - 18 september: de Golden Circle

18 september 2018 - Keflavík, IJsland

Vanochtend waren we weer redelijk vroeg uit de veren aangezien we voor de laatste keer een lange dag voor de boeg hebben. We hebben vannacht geen noorderlicht meer gezien, dus we hebben gelukkig wel wat kunnen slapen. Na een snel ontbijt met alle restjes die we de laatste twee weken hebben verzameld, pakken we alles in de auto en vertrekken we. Vandaag doen we de Golden Circle, een heleboel bezienswaardigheden die vlak bij elkaar liggen in de buurt van Reykjavik.

De eerste bezienswaardigheid is Geysir, de geiser naar wie alle andere zijn vernoemd. We passeren toevallig het park waarin hij ligt en besluiten dat we hem even goed nu kunnen bezoeken, ook al dachten we eigenlijk dat we hem pas later zouden tegenkomen. Als we het terrein opwandelen, zien we dat hier ook Strokkur ligt, een andere geiser die we ook wilden bezoeken. Strokkur spuit elke 5 à 10 minuten kokend water omhoog en is de grote publiekstrekker, aangezien Geysir al lang niet meer regelmatig is en men totaal niet kan voorspellen wanneer hij nog eens gaat uitbarsten. Aan het begin van het pad staat een groot bord met “You’re here at your own risk” en daaronder een hele lijst waarschuwingen die eindigt met het feit dat het dichtstbijzijnde ziekenhuis 62 km verderop ligt. Voor ons lijkt het redelijk logisch dat je niet je hand in een kokende poel gaat steken en we vinden het dan ook grappig dat dat nog eens expliciet op het bord staat, maar later lezen we in de reisgids dat er ’s zomers gemiddeld drie mensen per week brandwonden oplopen daar. Oeps?

We hoeven maar heel even te wachten tot Strokkur uitbarst, maar als je Old Faithful  in Yellow Stone in de USA gezien hebt, is geen enkele geiser nog echt super indrukwekkend… Toch wachten we nog een paar minuten om hem nog eens te zien uitbarsten, en deze keer zijn we al meer onder de indruk: de uitbarsting duurt veel langer (toch een aantal seconden), het water spuit hoger en hij barst zelfs twee keer vlak na elkaar uit. Oké, dat is al een pak beter! We wachten nog voor een derde keer op een uitbarsting omdat we per se ook nog een selfie willen met een uitbarstende geiser op de achtergrond (we zijn tenslotte echte toeristen), waarna we verder wandelen naar Geysir. Het is heel mooie, diepe poel met prachtig blauw water en witte aanslag op de stenen ernaast. Helaas zien we hem niet uitbarsten, maar we zien wel een grote groep mensen die camera’s aan het opzetten zijn rond de geiser. Niels en ik zijn een beetje nieuwsgierig, dus we vragen aan een medewerker wat er juist aan de hand is. Het blijkt dat ze daar een Duitse tv-film aan het draaien zijn, maar de titel is nog niet bekend. Kijk, dat weten we ook alweer!

We staan nu aan de andere kant van Strokkur en omdat mama op mij en Niels moest wachten, had ze besloten om haar gsm boven te halen om nu eens te filmen hoe hij uitbarst. Alleen duurt het deze keer echt lang en is hij nog altijd niet uitgebarsten als we terug zijn. Wij halen dus ook onze gsm boven om hem te filmen, we staan er nu toch. En we hebben geluk: nog een paar minuten later barst hij effectief uit, niet één, niet twee, maar drie keer hoog! We hebben dus veel geluk gehad en keren terug naar de auto. Ondertussen heeft de filmcrew al de toegang naar Geysir afgesloten, dus we hebben geluk gehad dat wij hem wel nog gezien hebben. Bij het visitor centre stoppen we nog even om wat souvenirs te kopen, en daarna rijden we verder de Golden Circle af.

Onze volgende stop ligt maar een paar minuutjes verder: Gulfoss

. Dit is een waterval in twee etages, een bovenste van 11m en een onderste van 20m. Wanneer we de parking oprijden, zie we aan de linkerkant een bergketen met daarachter en ertussen een enorme gletsjertong. Hij loopt over een heel aantal bergen en is zo gigantisch dat we eerst dachten dat het allemaal wolken waren die achter de bergen hingen. We stappen uit en wandelen naar het uitkijkpunt. Vandaar heb je een prachtig zicht op de machtige waterval voor je. De twee etages bestaan ook nog eens elk uit allemaal kleine watervalletjes, die samen als één waterval in een diep ravijn vallen. Ik vind het een van de mooiste die we op deze reis al gezien hebben. We hebben geluk dat de waterval nog altijd bestaat, want in de jaren 20 wilden buitenlandse investeerders de rivier ervoor afdammen en er een energiecentrale plaatsen. Dit was tegen de wil van de landeigenaar, Thomas Thomasson, maar de investeerders hadden achter zijn rug toestemming gekregen van de overheid. Sigridur, de dochter van Thomas, is toen blootvoets van de waterval naar Reykjavik gewandeld en heeft gedreigd zich van de waterval naar beneden te gooien als die plannen doorgingen. Uiteindelijk is dat nooit gebeurd omdat de investeerders niet op tijd betaald hebben, waardoor hun contract met de overheid verliep en de plannen van de baan waren. Nadat we alle uitkijkpunten die er zijn gedaan hebben, keren we terug naar de auto en gaan we op zoek naar eten, aangezien het ondertussen al middag is.

Papa wilt al heel de reis arctic char eten, en dit is zijn laatste kans, dus hij zoekt een restaurantje waar we dat kunnen krijgen. Op Tripadvisor wordt één restaurant sterk aangeraden, dus daar rijden we naartoe. Als we daar aankomen, lijkt het echter gesloten… Of toch niet, we staan gewoon aan de achterkant. Als we de ingang hebben gevonden, blijkt het echt supergezellig te zijn. De stoelen zijn zalig zacht en de bediening is heel vriendelijk, dus we voelen ons helemaal op ons gemak. Papa en mama weten direct dat ze arctic char willen, ik beslis voor de vis van de dag te gaan (kabeljauw), maar Niels is niet zo blij met het feit dat er maar vier hoofdgerechten zijn om uit te kiezen, aangezien niets hem echt aanstaat. Met tegenzin besluit hij uiteindelijk ook voor de vis van de dag te gaan. Juist als we willen beginnen met bestellen, ontdekt papa dat er nog vier andere pagina’s menu zijn, die gewoon tegen elkaar geplakt zaten… Er bestaat ook nog een pagina met alleen maar hamburgers! Niels is superblij en kiest op aanraden van papa en de ober voor een rendierburger. Het eten is echt geweldig lekker en we genieten allemaal. De artic char van papa en mama is niet veel meer dan dat, maar ik heb ook nog een heleboel groentjes, en Niels heeft ook een berg frietjes gekregen, dus wij twee zitten aardig vol tegen het einde van de maaltijd. We hebben nog net een gaatje vrij voor een ijsje. Als we ons buikje letterlijk hebben rondgegeten, gaan we nog even naar het toilet. Daar staat zowel in de mannen- als in de vrouwentoiletten een flesje parfum, waar papa voor het eten al gebruik van heeft gemaakt. Ook ik kan niet aan de verleiding weerstaan, wat ervoor zorgt dat we het halfuur erna met een autoraampje open moeten rondrijden. Het parfum was namelijk iets sterker dan ik had verwacht… (Nu ik dit ’s avonds om 21u aan het uittypen ben, ruik ik het nog steeds heel sterk. Wordt leuk om in te slapen.)

Onze volgende stop, heet ‘Cave People’. Het is een grot waar zelfs begin 20e eeuw nog echt mensen hebben ingewoond, en die ook gebruikt is als stal, schuilplaats en zoveel meer. Ze hebben het huisje waar de mensen in woonden weer helemaal opgebouwd en zelfs opnieuw een moestuin aangelegd, zodat het weer helemaal zoals honderd jaar geleden is. We hebben niet veel tijd meer, dus het wordt een blitzbezoekje, maar het is wel eens leuk om te zien hoe creatief mensen kunnen zijn en hoe mooi de golfplaten naar de vorm van de rotsen zijn gesneden, om zo echt een huis te maken. Een gids vraagt ons nog of we mee de toer willen volgen, maar dat aanbod moeten we spijtig genoeg afslaan. We hadden ook gelezen dat een van de grotten (het zijn er twee, een huisje en een grotere) wel 400 schapen kan opvangen bij slecht weer, maar die tweede grot ligt hoog in de bergen. Dat mag voor die schapen misschien geen probleem zijn, maar voor Belgische toeristen in tijdsnood is het dat wel. We keren dus gewoon terug en rijden verder naar onze volgende en laatste stop van vandaag: Thingvellir.

We rijden door met stug gras begroeide heuvels, die overal plekken vertonen die er gitzwart uitzien en waarop niets groeit. Geen idee hoe dit komt, maar het ziet er intrigerend uit. Wat verder beginnen er gele en rode struiken op de lage heuvels te groeien, met daartussen nog een paar groene plantjes en mos dat op grijze rotsblokken groeit. Dit is de vlakte van Thingvellir, de plaats waar de continentale platen samenkomen. De weg die we eigenlijk wilden nemen om door het domein te rijden, is afgesloten, dus we kunnen niet anders dan de omleiding te volgen. Die brengt ons naar een betalende parking. Helaas stopt er deze keer niemand om ons hun parkeerticketje te geven, dus we moeten de €6 zelf betalen. Het blijkt dat dat alleen maar elektronisch kan en je helemaal geen ticketje krijgt, dus ja, vandaar dat we dat ook van niemand gekregen hebben… We hebben een beetje moeite met uitvogelen waar we naartoe moeten, maar uiteindelijk wandelen we gewoon naar het "visitor centre" dat meer dan een kilometer verderop ligt. Daar lezen we dat we de ‘continental divide’, de lijn tussen de Amerikaanse en Europese plaat samenkomen, het best kunnen zien gewoon vlak voor het centrum. En inderdaad, er loopt een canyon van hier tot voorbij de parking waar wij staan, en dat blijkt één van de plaatsen te zijn waar je de scheidingslijn het duidelijkste kan zien. De lijn zelf is namelijk niet één rechte lijn, het zijn allemaal scheurtjes die samen aantonen waar de platen liggen. We wandelen terug naar de parking, en nu we weten waar we op moeten letten, zien we inderdaad dat heel het park uit scheuren bestaat, die allemaal ongeveer evenwijdig zijn aan elkaar. Die scheuren zijn niet ongevaarlijk: ze kunnen zich heel plots vertonen. Zo ontstond er in 2011 een klein gaatje in een van de wandelpaden. Toen men dat onderzocht, bleek daaronder een grote scheur te zitten van meer dan 10m lang, die daar waarschijnlijk al heel lang zat. De scheur was opgevuld met rotsblokken, dus men denkt dat één van de grote rotsblokken is ingestort, waardoor dat kleine gaatje is ontstaan en heel de scheur gevonden is. In heel het park kleurt alles geel, oranje en rood en ik heb echt het gevoel een verfrissende herfstwandeling te maken. Ik geniet.

Dat was onze laatste stop in dit prachtige land. We kruipen weer in de auto en rijden terug naar Kevlavik, naar het Base Hotel. Hier is ons verhaal begonnen en hier eindigt het ook. We rijden door hoge bergen met groene en rode begroeiing, tot opeens Reykjavik in beeld komt. Vanaf hier beginnen we ook dingen te herkennen en zien we de weg waarlangs heel ons avontuur begonnen is. We komen nu van de andere kant: de cirkel is rond. Het is tijd om naar huis te gaan.

Eline.

En blijkbaar is het ook net het juiste moment want toen we het hotel binnenkwamen waren ze net een reiswaarschuwing aan het ophangen. Vanaf morgen tot en met vrijdag zullen ze zware stormen hebben en een aantal plaatsen zijn dan helemaal niet meer te bezoeken, zoals Landmannalaugur dat we gisteren bezochten. We hebben dus veel geluk gehad. 

Vannacht nemen we om 3u30 de bus naar de luchthaven, dus het wordt een kort nachtje. Vaarwel IJsland.

Ann.

Foto’s