IJsland 2018 - 12 september: Jökulsárlón en Fláajökull

12 september 2018 - Höfn, IJsland

Deze nacht werd ik zachtjes gewekt door iemand die mijn voeten lieflijk streelde. Het was Stefaan die zijn wekker om 3 uur gezet had om te zien of er noorderlicht te zien was. En inderdaad, na een ongelooflijk bewolkte dag gisteren is de hemel vannacht toch opgeklaard en zien we noorderlicht. Ook Eline is snel wakker. We trekken weer enkele lagen kleren aan boven onze pyjama. Eline is nogal praktisch van aard en neemt direct voor het gemak ook maar een stoel mee naar buiten. Tja, als je van plan bent minstens een half uur buiten te zijn is het toch gemakkelijker om te zitten dan om recht te staan. Terwijl zij nog iets binnen haalt en nog een extra stoel voor mij meebrengt, zet ik me al neer op haar stoel. Het is pikdonker buiten en opeens hoor ik ee raar geluid dicht bij me. Het was een watervogel die op een klein vijvertje vlak naast me landde en met zijn vleugels begon te klapperen. Toch even schrikken, ik wist even niet welk beest er bij me in de buurt kwam. Dit keer is het licht anders dan de vorige keer. Toen was het meer een band, nu zijn het meer vlekken die opeens weg zijn en dan opeens op een andere plaats weer verschijnen. Eline riep opeens dat ze een vallende ster gezien had. Vanaf dan maken Eline en ik er een sport van zoveel mogelijk vallende sterren te zien terwijl we ook het noorderlicht in de gaten blijven houden. Uiteindelijk wint zij met 6 tegen 5. Van het noorderlicht zien we deze keer weer enkel wit licht, het is nog niet sterk genoeg om ons het groene licht te laten zien. Na ongeveer drie kwartier besluiten Eline en ik terug naar binnen te gaan en in ons bed te kruipen. Zo buiten stil zitten 's nachts, je blijft het niet warm houden. Ook Stefaan komt een paar minuten later terug binnen. Niels was in zijn bed gebleven toen Eline hem wakker gemaakt had. Toen hij hoorde dat het niet groen was en niet veel sterker dan de vorige keer besloot hij zijn warme bed te verkiezen boven de koude buitenlucht.

--------

Tegen dan we opstaan is het 9 uur. Tegen dat we dan uiteindelijk op weg gaan is het bijna middag. We rijden naar Jökulsárlón. Daar is een ijsmeer aan de voet van een gletsjer dat uitmondt in de zee. Er drijven grote witte of blauw-doorzichtige ijsschotsen op het water die soms ook richting zee drijven. Vandaar dat er op het zwarte strand witte ijsschotsen liggen, dat is een heel speciaal zicht. Terwijl we het meer met de ijsschotsen bekijken zien we ook een zeehond die tegen de stroom in naar het meer zwemt en daarbij ook uit het water springt zoals een dolfijn. Eline en Niels zien ook een stuk ijsschots dat opeens afbreekt  en wat wegdrijft. We zien nog een grote ijsschots in de vorm van een badeend drijven richting zee. Wanneer we daarna tot aan het strand wandelen zien we dat het daar is aangespoeld. Het strand bestaat deze keer uit fijne zwarte lava, ongeveer even fijn als onze zandstranden in België. We hebben geluk dat we vandaag zon hebben (na 2 dagen laaghangende wolken en miezerregen vreesde ik al dat we de zon niet meer zouden zien deze week), wat maakt dat alles weer veel mooier is.
 

Doordat Niels last heeft van hoofdpijn rijden we terug naar ons huisje in plaats van door te rijden naar Skaftafell. Onderweg zien we nog op enkele plaatsen jeeps en quads in de weiden waar ze bezig zijn hun schapen bij elkaar te drijven. We vragen ons af hoe ze de schapen die hoog op de bergflank zijn gekropen (en dat is soms erg hoog) naar beneden weten te krijgen. Waarschijnlijk mag hun border collie een poging wagen want met de quad kunnen ze zeker niet op zo'n steile bergwand geraken. We eten in het huisje en Niels kruipt in zijn bed. We doen nog wat boodschappen in Höfn en besluiten om daarna naar een gletsjer te rijden die eigenlijk vlak achter ons huisje ligt.

De weg ernaartoe is een gravelbaantje op 500 meter van ons huisje dat we 8 km moeten volgen. Volgens de GPS nog geen 10 minuten rijden, maar de weg is zo slecht dat we er een half uur over doen. We komen aan bij een open plaats waar een soort parking is. Daar is nog een koppel en de vrouw vertelt dat hun hotellier hen had aangeraden deze wandeling te doen en aan het brugje de rivier over te steken. Brugje? Dat is er niet meer. We zien nog de restanten ervan maar de brug ligt op het hoopje aan de kant. Het toont nog maar een de kracht van de natuur. Dus volgen wij de weg nog een km tot het einde. Nu nog trager want er zijn nog meer stenen en putten. We hopen tot bij de gletsjer zelf te geraken maar willen wel terug geraken voor het donker wordt. Eline zet er vaart in (ze heeft haar campagne "Laat Eline niet achter 2018" vandaag niet nodig), ze is precies een berggeit die ervandoor gaat. Wel een berggeit met 2 wandelstokken dan. Iemand heeft zich beziggehouden om heel het pad aan een zijde af te boorden met stenen zodat het makkelijk te volgen is. Amai, de mensen die hier aan de gemeente werken zullen er een hele kluif aan gehad hebben. Na een half uur flink doorgaan komen we bij een open plaats vanwaar we de gletsjer ook al heel goed kunnen zien. Stefaan wil graag de drone oplaten. Eline wil heel graag tot bij de gletsjer geraken en ze krijgt 20 minuten om haar doel te bereiken. Ik blijf bij Stefaan staan maar hou als een echte moederkloek mijn dochter in de gaten. Mijn ogen tranen van het staren naar het vlekje dat steeds maar kleiner wordt naarmate Eline verder geraakt. En opeens is ze weg. En ze blijft minuten lang onzichtbaar. Dan begin je als moeder de tijd in de gaten te houden. Nu zou ze toch al bijna terug zichtbaar moeten zijn. Ik tuur door Stefaans camera  of ik nog nergens een teken van haar kan vinden. Ondertussen heeft Stefaan de drone al laten vliegen en terug weer ingepakt. We besluiten haar toch wat tegemoet te gaan, want stel dat ze toch gevallen is. Vaders hebben duidelijk meer vertrouwen in hun dochter en kunnen zich al beter voorstellen hoe ze zal glunderen als ze de gletsjer heeft kunnen aanraken. We zijn nog geen 2 minuten weg als ze in de verte verschijnt. Ze zwaait met haar wandelstok en ik weet al dat Stefaan gelijk zal hebben. En inderdaad, na 10 minuten verschijnt ze met een enorm brede glimlach en de woorden: "Het is gelukt. Ik heb de gletsjer aangeraakt". Snel wandelen we terug naar de auto. Wanneer we wegrijden zien we nog een auto aankomen. We vragen ons nog af of die nu nog gaan wandelen maar ze rijden gewoon tot het einde, nemen waarschijnlijk wat foto's en dan zien we aan hun koplampen dat ze ook terug vertrokken zijn. Ze zitten toch een heel eind achter ons. Ik ben dan ook heel verbaasd als Stefaan opeens zegt dat ze ons bijna inhalen. Stefaan zet zich aan de kant om hen voorbij te laten en ze schieten ons met een snelheid voorbij die wij niet zouden durven halen op deze slechte weg. Wanneer wij eindelijk bij de hoofdbaan aankomen, staat er aan de overkant een wagen die net zijn gevarendriehoek uitgehaald heeft en we zien dat de linkervoorband plat is. Raad eens welke auto dat is? Inderdaad, ze waren wel sneller aan de hoofdbaan maar ze moesten wel in het schemerdonker een band vervangen op de hoofdweg.


Wanneer we terug in het huisje aankomen slaapt Niels nog. Gelukkig want wij vreesden al dat hij zich zorgen zou maken doordat we zo lang wegbleven. We eten weer pas om 21 uur.


Weet je wat ons hier ook opvalt op de weg? Je hebt eigenlijk maar één grote weg, de ringweg rond het eiland maar af en toe heb je een brug. En niet zelden is dat een brug waar je maar met 1 auto tegelijk over kunt. Ze verwittigen van tevoren dat er een "einbreid brú", een brug met de breedte voor 1, aankomt. Soms kun je het IJslands goed verstaan, het lijkt wat op West-Vlaams. Diegene die het eerst bij de brug aankomt, mag er eerst over. Stel je dat voor in België. Zelfs in Duffel zou dat nogal wat file opleveren. Hier moet je meestal zelfs niet eens wachten. Dat is wel tof, dat het verkeer helemaal niet druk is.


Voila, dat was het voor vandaag. 


Ann

Foto’s